Spanning en ontspanning op de Montanara
Woensdag 17 juli
Vandaag is het bloedheet. Zo’n dag dat zelfs je teenslippers aan je voeten te warm zijn. We blijven alleen nog even in de haven totdat we de was hebben weggewerkt en het weblog is geüpdate. Nu hebben we namelijk een goede internetverbinding en we weten niet wanneer we dit weer zo treffen. Daarnaast willen we de komende dagen veel voor anker in baaien met mooie stranden.
Na het ontbijt draait een eerste wasje en gaan we nog wat boodschappen doen. Ik hoor jullie al denken: wordt er dan zoveel gegeten daar aan boord? Wat we voornamelijk steeds moeten inslaan is liters drinkwater. Voor de koffie, thee en ik kook er toch liever ook mee. Aan het water dat we in de watertanks tanken in de haven zit een chloorsmaak. Daarnaast gaan er ook de nodige blikjes cola light doorheen (met èn zonder borrel) voor Jan en ik drink veel aqua con gas (spa rood).
Ik ben binnen druk aan het zweten achter mijn laptop en plak aan de bank vast als ik bezig ben met het weblog. Jan werkt zich buiten in het zweet. Hij schuurt de kuiptafel op zodat er weer een fris laagje vernis op kan. We hebben hier in een soort ijzerhandel een blik verf gekocht waarvan we denken dat het de juiste satijnen glans geeft (nu nog afwachten of het ook zo uitpakt zoals we hopen). Jan werkt heel netjes en geconcentreerd. Zo geconcentreerd dat hij vergeet zich in te smeren met zonnebrand. ’s Avonds merkt hij dit pas… Met deze temperaturen is de verf binnen no-time stofdroog en het resultaat valt niet tegen.
Net als ik bezig ben met uploaden van foto’s valt de internetverbinding weg. Balen, want zodra dit klusje klaar is kunnen we vertrekken. Gelukkig duurt het niet lang voordat de Spaanse provider weer in de lucht is. Ik werk onder druk, iets wat ik niet meer gewend ben. Dit is niet relaxed. Snel, snel, snel. Gauw uploaden, hopen dat het goed gaat want dan gaan we. Pff. Het is gelukt. We nemen afscheid van Muros.
Op naar de ankerbaai Ensenada de Esteiro. Het is maar een klein eindje verderop, zo’n 9 mijl varen, maar jeetje wat is dat genieten. We maken zelf wind met ons schip. Jan staat in z’n zwembroek achter het stuur en ik ga lekker voor op de punt zitten en kijk om me heen. Ik laat de werkstress van me afglijden en dat is zo gefikst. Een tijdje zwemt een dolfijnenfamilie met ons mee op, tussen de Vivero’s door. Elke keer als er dolfijnen zijn maakt je hart weer een sprongetje en kun je niet anders dan met een big smile op je gezicht te gaan zitten stralen. Ik weet niet wat het is, maar telkens voel je bij het zien van dolfijnen een soort innerlijk geluk.
Vivero’s zijn speciale houten pontons voor de schelpdierkweek. Aan een Vivero, een soort vlot van eucalyptus hout, hangen touwen in het water en daaraan nestelen zich kleine mosselen die uitgroeien tot consumptiemosselen. Iedere vishandelaar heeft zo zijn eigen ponton. Met speciale vissersboten met een soort hijskraam varen de vissermannen de vivero’s af om mosselen te oogsten. Het is big business, want er ligt hier een soort mijnenveld aan vivero’s waar we tussendoor varen.
Onderweg naar onze ankerbaai komt er van alles langs. Als we een man ver op het water zien roeien in een klein bootje vragen we ons af of hij hulp nodig heeft. Zo ver op het water en dan zonder motor? Maar als we er dichter naartoe varen zien we hem ineens bezig met een vislijn. Het is blijkbaar de bedoeling dat hij het hele stuk moet roeien.
In de verte zien we het witte strand van Esteiro al.
Als we aankomen zien we dat er al twee andere zeilboten liggen. We zien een Britse vlag en een Spaanse. Verder liggen er een aantal speedboten voor anker met spelende kinderen in het water.
We ankeren een meter of zestig naast de Brit. In de pilot staat dat de ondergrond hier ‘stone’ is. Een prima ondergrond voor ons Bruce-anker. Een nadeel van het ankeren in keien is dat je wel eens krabt. Maar lig je vast, dan lig je ook. Ook dit keer pakt het anker direct. We zetten de motor nog even in z’n achteruit om te testen of we eventueel met veel wind op de kop voldoende houvast hebben. Zo dat ligt lekker safe. Motor uit. Rust.
Zodra we eenmaal liggen gaat de zwemtrap het water uit en plonsen we de oceaan in (nou ja, dit klinkt iets te stoer. We voelen eerst…en dalen voetje voor voetje de zwemtrap af. Even langzaam doorkomen). Het water lijkt hier een stuk warmer dan in Sardiñeiro. Heerlijk. Het is genieten.
We zonnen en zwemmen. Er varen bootjes om ons heen.
We lezen en chillen totdat we een hapje eten. Het is gaan waaien en binnen in de kajuit is het lekker toefen. De rest van de avond gaat op aan een paar potjes Rummycub op de I-pad. We spelen tegen elkaar en zijn aan elkaar gewaagd. De ene keer wint Jan, de andere keer ik.
De Spaanse buurtjes voor ons doen de stuurwielhoezen op de boot, ze vertrekken en gaan aan land. Even denken we dat onze Britse buurtjes ook weggaan. We zien ze de bimini opbergen, maar ze blijven toch ook in de ankerbaai overnachten. De weersvoorspelling was Noordenwind, windkracht 4 tot 5. Maar hier liggen we goed beschut, dus meer dan 3 à 4 is op onze plek niet te verwachten in de nacht. Met het feit dat we aan hogerwal liggen zullen we ook niet veel golven hebben. Deining vanaf zee wordt achter ons geremd door de vivero’s.
Donderdag 18 juli
Als we rond één uur naar bed gaan waait het stevig, met af en toe flinke windstoten tot 30 knopen. Dat komt wel eens meer voor in deze contreien. Het is een land-water-effect. Normaal verdwijnt dit echter na zonsondergang. We verbazen ons dat het dit keer niet het geval is.
We gaan samen voor in de punt liggen en horen de ankerketting zich met iedere windstoot strekken. Jan zegt: ‘Ga jij maar proberen te slapen, met deze wind houd ik persoonlijk ankerwacht en ga ik echt niet pitten’ (de instrumenten houden normaal ankerwacht, want inhoudt dat er een alarm afgaat als we buiten een bepaalde radius komen. Dit als teken dat het anker niet meer op z’n plaats ligt). Jan ligt naast me in bed en doet het gordijntje omhoog om uit het raam steeds een peiling te kunnen doen. Hij wil in de gaten houden hoe wij liggen ten opzichte van de Britse buren.
Als de boot draait ziet hij ineens een oranje gloed. Er is een enorme bosbrand. Ik kan niet slapen en kijk ook uit het raam. De vlammen komen boven de bergen uit. De brand is blijkbaar aan de andere kant van de berg, maar je ruikt een enorme brandlucht en ook al is het donker, je ziet de rookwolken. Bizar gezicht om zo dichtbij de vlammen te zien.
Ik kan echt niet slapen voorin en ga het proberen in de achterkajuit. Kijken of ik iets van rust kan vinden met al deze enerverende toestanden. Ondertussen hoor ik Jan buiten ook onze bimini opruimen. De wind raast ondertussen continue onheilspellend rondom de boot. We gieren achter ons anker van links naar rechts. En op een bepaald moment voelt het aan alsof ons anker gaat krabben. Jan ziet het ook buiten op de plotter. We verhuizen van plaats… Dat was ook precies waarom Jan buiten wacht hield. Nu is het zo dat als het anker losschiet op een keienondergrond, dat ‘ie’ iets verder wel weer vast haakt. Maar dit gebeurt niet. De boot blijft langzaam verschuiven, zonder dat het anker weer pakt.
Jan neemt de beslissing: anker op! Hij roept me: ‘We gaan opnieuw ankeren!’. Ik kleed me aan en ga zo snel mogelijk naar buiten. Het wordt nog een heel gedoe. Harde wind van voren. Rook in je ogen van de bosbrand. Pikkedonker. Niet weten hoe ver we nog van de vivero’s achter ons weg zijn. Rechts de rotswanden…. Mijn hart bonkt. Jan schreeuwt tegen me om boven de geluiden van de wind uit te komen. Doe dit. Doe dat.
Het is 03.00 uur als we het anker ophalen. Jan is voor op de punt. Ik vaar de boot volgens de instructies van Jan achteruit weg van waar het anker ligt, om in ieder geval ervoor te zorgen dat we niet over onze eigen ankerketting varen en schade maken. Zodra het anker boven is, komt Jan terug en neemt hij het stuurwiel over. We concentreren ons nu op het in veiliger vaarwater komen. Waar we de zaak opnieuw kunnen beoordelen. Op de radar kunnen we gelukkig de vivero’s goed zien en ik houd met een schijnwerper de eventuele vispotjes en andere obstakels in het water in de gaten.
Als we eenmaal in het dieper water van de Ría zijn, vraagt Jan of ik voor de planten uit het anker weg wil snijden. Bij het bovenhalen van het anker is volgens hem wat ‘zeesla’ meegekomen. Het is goed om weer met een schoon anker voor anker te gaan. Gewapend met mes en zaklamp ga ik naar voren. Het is nog moeilijk oriënteren voor op de punt. De boot gaat op en neer en de navigatieverlichting werpt rood en groen licht op het anker. Als ik aan de snijpartij begin blijkt dat er niet alleen plantenstengels en sla aan het anker zitten, maar we hebben blijkbaar ook een complete kei met het anker mee naar boven getrokken.
Ik meld het bij Jan en we wisselen van plaats. Een kei ter grootte van een voetbal. ‘Ja, ja… het zal wel…’. Hij wil wel even zien waar ik het over heb. Het is inderdaad een grote kei. En we hebben meteen antwoord op de vraag waarom het anker niet meer wilde pakken! We leggen de boot stil en laten het anker weer zakken om de kei te lozen. Met een grote plons verdwijnt hij in de diepte. Bye bye corpus delicti.
Inmiddels zijn we al een eindje weg van de ankerplaats en we besluiten dat het niet handig is om terug te gaan naar de oude ankerplek met z’n bijzondere ondergrond. We denken ook dat de harde wind in de ankerbaai te wijten is aan de bosbrand. We varen dus terug naar de rustige baai van Muros. Onderweg geniet ik van lucht van verbrand hout. Ik adem het in met volle teugen. Heerlijk. Ik houd ervan. Het is net of ik me in de houtgestookte Maa sauna van Centre du Lac bevind. Ontspannend terwijl het allemaal eigenlijk heel spannend is. Ik zit nog steeds op het voordek met een lamp om eventuele vispotjes in het water te detecteren. Als we even later kunnen zeilen en de motor uitgaat kan ik weer terug naar de kuip. Onder zeil is er geen risico dat er iets in de draaiende schroef komt.
We ankeren zonder problemen in de baai van Muros. Hier is het windstil en we ruiken en zien niets meer van de bosbrand. Tijd om te gaan slapen. Genoeg avontuur voor één nacht. Het is inmiddels 05.00 uur.
‘s Morgens duurt het even voordat we weer fris en fruitig boven op dek staan. Iets voor 12.00 uur pas verlaten we weer de Murosbaai. Dit keer ligt de bestemming zo’n 4 mijl verderop: Bornalle, met zandgrond om te ankeren!
We ankeren rond 13.00 uur voor het mooie strand. De zee lijkt hier wel groen. Hoe dichterbij het strand, hoe mooier het water. Dus Jan wil lekker dichtbij het strand ankeren. Volgens de pilot lig je aan de oostkant het beste. En inderdaad, als we voor anker liggen is het net alsof we in onze eigen ansichtkaart liggen. Een paradijsje. Wel iets te dicht bij de rotsen is de constatering achteraf. Prima zolang de wind uit de goede richting staat. Maar niet goed genoeg om draaien op het anker toe te staan. We besluiten toch maar een paar metertjes op te schuiven. Na het avontuur van gisteren zijn we wat voorzichtiger.
Jan gaat op pad met de bijboot. Op expeditie naar het strand. Daar gaat hij de zee in. Even afkoelen, stukje zwemmen. Er is een mooie strook wit strand, rechts zijn rotsen met daarachter een bos.
Eenmaal terug op de boot wisselen we elkaar af. Ik roei naar het strand om het zand van dichtbij te bekijken. Volgens Jan zit er namelijk zilver in het zand hier. Het klopt, het glinstert aan alle kanten. Ook in het water drijven stukjes ‘zilver’. Helaas komt het op de foto’s niet helemaal over. Maar het is net glitterspul.
Wil je zien hoe soepel ik kan roeien? Klik dan hier voor een filmpje.
Jan duikt nog het water in vanaf de boot. Een sprong met Olympische allure. Ik heb het gefilmd. Klik hier om te zien of Jan mee zou kunnen doen aan ‘Sterren Springen van de duikplank’.
Voor het eerst ooit hangt Jan in onze hangmat. Hij moet even bijkomen van weer een verfklus. Hij heeft de kuiptafel opnieuw opgeschuurd en nu ook de zijbladen een beurt gegeven. Het is een knap staaltje werk voor iemand die van de techniek is en niet van het lakken.
De hele dag vliegen blusvliegtuigen over ons heen. De bosbrand die we gisteravond zagen brandt blijkbaar nog steeds. Helaas ruiken we hier op onze stek geen openhaardlucht meer… Jammer.
In de middag zwemmen we naar het strand. Pas laat in de middag stroomt het strand vol met Spanjaarden. Op het oog lijkt het strand dichtbij, maar dat is nog best een eindje. Ik heb bedacht dat, mocht ik het niet meer redden, ik altijd nog op mijn rug kan gaan drijven om even bij te trekken. Het zoutgehalte hier is volgens mij vrij hoog want ik blijft nog steeds goed drijven…
Na het eten, het is dan bijna 22.00 uur, lijkt het ons beter om toch weer het kleine stukje terug te varen naar Muros. Dan kunnen we morgenochtend nog even een paar boodschappen doen, het vuil weggooien (daar wil je echt vanaf…) en Jan heeft nog iets gezien bij de ijzerhandel dat hij nog graag wil kopen. Dus halen we het anker op, varen we 4 mijltjes terug en een uurtje later laten we in de baai van Muros weer ons anker zakken.
Nog even een DVD-tje voor het slapen gaan…
Vrijdag 19 juli
Na een goede nachtrust staan we vroeg op. Als we naar buiten kijken is het mistig.
We eten alleen een bakje yoghurt en vertrekken met bijboot naar Muros. Het vertrekken en landen aan de steiger gaat steeds professioneler. We komen weer droog over. Mooi hoe je al doende leert! En met een verse baquette en nog wat andere lekkere dingen varen we even later weer terug. We halen meteen het anker op en varen om 11.30 uur de haven van Muros voorbij.
Onder een bewolkte hemel zeilen we richting Baiona.
Jan probeert weer te vissen. Met de witte inktvis dit keer. Misschien brengt deze geluk. Hij kan het niet uitstaan dat hij nog steeds geen beet heeft gehad deze vakantie.
We hebben wind tegen. Maar geen zin om te motoren: dus we gaan kruisen. Hierdoor maken we wel meer mijlen, maar Jan verwacht dat de wind later wat gaat draaien zodat één grote slag naar buiten waarschijnlijk voldoende zal zijn om de 60 mijl naar Baiona te overbruggen. We varen een mijl of 8 uit van de kust vandaan voordat we overstag gaan. We zitten dan al in water van meer dan 150 meter diep. Hier worden we om 17.00 uur verrast door een groep dolfijnen rondom onze boot. Het blijft genieten.
Er varen hier ook veel vissersboten.
En dus vis, denkt Jan. Dus als hij zijn hengel ineens krom ziet staan en de molen hoort ratelen denkt ie: ‘Beet! Daar is de eerste tonijn!’. Hij begint met binnenhalen, maar we zien het eigenlijk tegelijk. Shit. We hebben een meeuw aan de lijn. Gadverdamme. Shit. Dat wil je niet. We halen zo snel mogelijk de vaart uit de boot. Het idee dat het beest met een vishaak ergens in z’n lijf achter ons aan wordt getrokken is niet fijn.
We hopen dat het beest z’n koppie boven het water houdt en blijft zwemmen. Jan ‘hengelt’ de meeuw binnen. Het is raar, we moeten dit wel doen want de lijn doorknippen en de meeuw met het inktvisje in z’n lijf laten wegdrijven is ook geen optie volgens ons. We maken nog een klein grapje tussendoor (‘Dat zou ook zonde van het aas zijn…’) en ik film nog een klein stukje. Klik hier. Er blijft een hele groep meeuwen omheen vliegen. Ik denk om hun vriendje bij te staan, maar Jan zegt dat het waarschijnlijk is omdat ze denken dat er vis is.
We weten niet waar de vishaak zich bevindt. Even filosoferen we: ‘Wat als… het haakje in z’n snavel zit. Wat als… het haakje in z’n buik zit… Wat als…’. Samen nemen we de beslissing dat Jan degene is die bij te ernstige verwondingen de meeuw uit zijn lijden verlost. Ik vraag zachtjes: ‘Moet ik de knuppel pakken?’. Jan zegt: ‘Nee joh, ik moet gewoon in een keer z’n nek omdraaien’. We willen er liever niet aan denken.
Als de meeuw bijna achter de boot is, haak ik een lifeline aan mijn zwemvest vast en ga achter op de laagste traptrede zitten. Het is super zielig. Je hoort het beest piepen. Mijn maag draait ervan om.
Dan met een laatste haal aan de hengel kan ik ‘m pakken. Ik zet het drijfnatte beest op mijn schoot. Z’n rechtervleugel klappert. Aan z’n linkervleugel zit de witte inktvis met scherpe haak. Het beest bijt me in mijn hand. Het doet geen zeer. Het is zonder kracht lijkt wel. Ik moet oppassen dat de vishaak niet in mijn eigen vlees krijg… Zachtjes sus ik de ongeluksvogel. Hij piept nog steeds: ‘Stil maar, we gaan je redden. Het komt goed. Stil maar, het komt allemaal goed’. Het werkt als een soort mantra en hierdoor blijf ik zelf ook rustig. Ik pak z’n snavel en knijp deze zachtjes dicht zodat hij me niet meer kan bijten. Het beest voel ik in mijn armen trillen. Zo zielig.
Jan heeft binnen een combinatietang gepakt. Ik trek de linkervleugel uit en Jan wipt in één keer heel behendig de haak uit de vleugel. Als hij vrij is, gooi ik hem meteen in het water, achter de boot. Gespannen wachten we af. Wat gaat er nu gebeuren? De andere meeuwen zijn inmiddels allemaal vertrokken, onze meeuw ligt nu moederziel alleen in het water. Hij klappert met z’n vleugels, maar komt niet omhoog.
Hij klappert nog eens, en nog eens. Gadverdamme. Ik zeg: ‘’Het gaat niet goed!’. Misschien is ie toch te erg beschadigd. Er zit een bloedplek tussen zijn veren. We wachten even, onze vriend moet op krachten komen. Dan, tot onze opluchting, kan hij toch zelf laag over het water wegvliegen. Pff. Je moet er toch niet aan denken… Ben ik even blij dat ik vroeger parkieten heb gehad en dat één van mijn eerste bijbaantjes in een dierenwinkel was. Die ervaring kwam vandaag goed van pas. De eerste uurtjes na dit voorval zijn we er allebei nog vol van. Van alles gaat door ons heen. Beetje adrenaline nog. Jan kan er maar niet over uit. Hij vond mij zo stoer. De hengel gaat die dag niet meer uit. Even geen avontuur meer.
We varen op Baiona af en zien rond 21.45 uur het kasteel liggen.
We kiezen voor de haven aan onze rechterhand, de Monte Real Club de Yates. We dachten dat we hier twee jaar geleden ook hadden gelegen. Ook al is het bijna 22.00 uur, er komt toch nog een jonge havenmeester helpen bij het aanleggen. We verbazen ons dat men steeds zo onwijs attent is.
Ik maak nog een hapje eten en we proosten op verste punt dat we zeilend hebben bereikt met z’n tweetjes. Net voor middernacht sluiten we weer een avontuurlijke dag af.
Zaterdag 20 juli
Als we uit het raam kijken is het een beetje bewolkt. Nog even omdraaien dan maar. We maken geen haast.
Heerlijk uitgeslapen zitten we later die ochtend aan het ontbijt en maken een plan voor de dag. We moeten ons in ieder geval melden bij het havenkantoor. Dat staat alvast vast. Verder willen we samen Baiona verkennen. Ik heb twee jaar geleden al wat leuke straatjes gezien, alleen waren we hier toen maar één nachtje. Veel te kort naar mijn zin. Er is hier zat te doen en te zien. En je kunt hier prima fietsen, dat weet ik nog. Daarom wilde ik heel graag deze vakantie hier naartoe. Jan is destijds niet van de steiger af geweest en had eigenlijk geen goed beeld bij Baiona. Na vandaag begrijpt hij waarom ik zo stellig was waarom Baiona onze eindbestemming moest zijn voor deze vakantie.
Qua planning liggen we goed op schema. We zitten nu ongeveer halverwege onze vakantie. Hierna gaan we weer naar boven langs de Spaanse naar La Coruña. Zo eind deze maand willen we de Golf van Biskaje terug naar Frankrijk oversteken. We besluiten nog minstens twee nachten in Baiona te blijven liggen.
Als ik op weg ben naar het havenkantoor bedenk ik me dat ik eigenlijk helemaal niets herken van deze haven… Gek. Ineens dringt het tot me door dat we hier twee jaar geleden met Ocean People helemaal niet gelegen hebben. Maar aan de andere haven, iets verderop (Puerto Deportivo De Baiona). Gisteravond dachten we al dat ze wat veranderingen hadden aangebracht aan de steigers en boxen…
Wanneer ik bij het betalen ongeveer het dubbele van het normale dagtarief moet afrekenen vermoed ik dat dit meer een haven is voor de rich & famous. Bij nader inzien liggen er ook wel veel hele grote strijkijzers en duurdere boten. Op het haventerrein zien we wat chiquere auto’s geparkeerd staan. Waren we zo lekker aan het besparen met het ankeren, nu hakt dit wel weer even in ons budget. Nou ja, binnenkort maar weer ankeren… De haven ligt wel schitterend aan de voet van het historische kasteel.
Op de fietsjes verkennen we samen stad. Eerst fietsen we de boulevard helemaal naar rechts af, daarna keren we om en fietsen we ‘m helemaal naar links af tot het volgende dorp. Af en toe stoppen we om foto’s te maken en te genieten van de mooie uitzichten. Er zijn meerdere stranden, die al druk bevolkt zijn.
Op de terugweg zetten we ter hoogte van het centrum de fietsen weg en lopen we achter de hoofdstraat de typische kleine Spaanse straatjes door. Hier is het een stuk koeler. Dan komen we uit bij een plein met een groot terras. We zien in de etalage van restaurant ‘Plaza de Castro’ allemaal spidercrabs. Deze hebben acht poten, terwijl krabben normaal tien poten hebben. Als ik een foto maak komt er meteen een Spaanse propper aan die ons probeert over te halen om hier een hapje te gaan eten. Hij vertelt over de verschillende soorten visschotels die ze hebben. Hij doet dit zo goed, dat we besluiten plaats te nemen op het terras.
Normaal is Jan niet zo van het pellen, plukken, breken en uitzuigen van schelpdieren, maar omdat we besloten hebben alvast onze trouwdag te vieren bestelt Jan een visschotel voor 2 personen. Met de spidercrab. We zijn benieuwd.
Het smaakt heerlijk. Omdat vis moet zwemmen drinken we er een lekker koud wit wijntje bij. De kok heeft de scharen al gebroken en de langoustines gehalveerd. Dus met het plukken en pellen valt het mee. Jan zit ook lekker te smullen.
Na de lunch lopen we (weer) langs gesloten winkels en door de straten. Als we een meeuw zien zitten op een plein, kijken Jan en ik elkaar aan: Zal het ‘m zijn? We zien geen bloedvlek…
We hebben deze vakantie pas één ijsje op en hier zit er iedere tien meter wel een ijssalon. Je kunt er niet omheen, zegmaar. Dus… met een ijsje in de hand lopen we terug naar de fietsjes.
Jan last een kleine siësta in. Ik heb zin in wat meer activiteit en besluit de hele boot af te spoelen. Even het zout eraf. Ik draai nog een wasje en als Jan weer bij de mensen is, gaan we samen boodschappen doen. Ik weet de weg nog naar een grote supermarkt, iets verder van het centrum waar ze veel keuze hebben. Na de boodschappen doen we een spelletje Rummycub. Vanuit de kuip hebben we een mooi uitzicht op de replica van de Pinta (één van de drie schepen van Columbus, gebruikt bij zijn ontdekking van Amerika).
’s Avonds eten we licht en chillen we op de bank. En zo kabbelt de dag naar z’n eind.
Zondag 21 juli
Vandaag gaan we cultureel en actief doen. We gaan het kasteel bezichtigen. Voordat het zover is gaan we eerst nog even internetten. De verbinding is niet geweldig. Balen, want we willen een leuke zelfgemaakte kaart voor Roy maken (hij wordt alweer zes komende week!). Buiten met mijn laptop heb ik een snellere verbinding, alleen zie ik op mijn beeldscherm niet wat ik doe omdat de zon schijnt. Een oplossing is zo gevonden: we maken een soort tentje met een donkere handdoek die we over mijn hoofd en over de laptop hangen. Daar zit ik dan onder. Ik denk dat het voor de omgeving er een beetje raar uitzag. Zeker toen ik tegen Jan aan het praten was van onder mijn tent en hij blijkbaar al een tijdje niet meer in de buurt was…
We gaan op pad. Direct rechts van de haven loop je de poort van de burcht Castillo van het schiereiland Monterreal binnen. De burcht stamt nog uit de 14de eeuw en heeft drie middeleeuwse torens. Het fort is destijds gebouwd om de haven van Baiona te beschermen tegen de vijand. Wat overigens niet altijd succesvol is verlopen. Maar dit terzijde. Het kasteel is een combinatie van een Middeleeuws kasteel en een fort in een typische Galicische architectuur.
Voor één euro per persoon mogen we verder. Alleen in het begin is er even een kleine klim. Eenmaal op de stadsmuren van de vesting kun je de burcht helemaal rondlopen. Daar zijn we al gauw bijna een uur zoet mee. Steeds stoppen we om foto’s te maken en te kijken naar de weidse uitzichten. We hebben een prachtig uitzicht over Baiona, de Atlantische oceaan en de Ría de Vigo.
Later in de middag brengen we nog wat post weg naar het postkantoor en lopen we naar de andere haven. Daar is een botenwinkel en Jan wil toch nog graag een ankerlicht kopen. Hij heeft gemerkt dat een deel van de witte sector van onze huidige lopolight (= navigatie toplicht van heldere ledlampen) defect is. Op het internet heeft Jan gelezen dat er meer mensen zijn met dit probleem. Als we straks thuis zijn moeten we hier nog wel achteraan. Zelf repareren kun je zo’n lamp niet, dus daarom wil Jan een tijdelijke voorziening treffen voor een goed werkend ankerlicht.
De botenwinkel is gesloten, dus morgenochtend nog maar even terug.
Als we langs een eettentje lopen ziet Jan krokante frietjes. Iets wat je hier in Spanje maar nauwelijks op de bord terugvindt. Dus nemen we plaats en eten we iets kleins, met patatas fritas. Helaas voor Jan is het een beetje een tegenvaller. Ze zagen er lekkerder uit dan ze smaken. Dus lopen we nog even naar de buren, voor een ijsje. Om toch nog een lekkere smaak over te houden.
We hebben het lopen helemaal te pakken en doen nog een keer een rondje kasteel, maar nu beneden langs. Via een soort kustpad, langs ienieminie strandjes en de rotsen. Het is warm vandaag, maar zo aan het water is het lekker uitwaaien. Eenmaal terug op onze boot in de haven doen we niet veel meer. Benen languit op de kuipbank. Ze vragen om rust. We doen een spelletje, chillen in de zon, doen een siësta (Jan dan), klein hapje eten. ’s Avonds kijken weer eens een film en maken het niet laat. Morgen gaan we weer zeilen. Op naar nieuwe avonturen.
Maandag 22 juli
Vandaag is het een feestdag: het is onze trouwdag. We zijn zeven jaar getrouwd en precies elf jaar samen en nog steeds gelukkig. Het blijft een gek idee dat we ons twintig jarig jubileum hadden kunnen vieren als we destijds in 1993 bij elkaar waren gebleven…
Het is zoals elke ochtend eerst weer bewolkt. Na het ontbijt fietst Jan nog even naar de botenwinkel. Ze hebben een nieuw ankerlicht. Ik doe nog even een boodschap bij de super. Jan maakt de boot vaarklaar en dan kunnen we vertrekken. Op naar de Ensenada de Barra. Een mooie plek met fijne herinneringen. Twee jaar terug hebben we daar met Adri en Ellen geankerd en een strand barbecue gehouden ’s avonds. Good times.
Met bewolking varen we de haven uit. We hebben westenwind waar we lekker op kunnen zeilen want we moeten ongeveer tien mijl naar het noorden. We lopen dik 7,5 knoop en we gaan langs Islas Cies. Een natuurreservaat waar je vergunningen voor moet hebben om daar dichtbij te mogen varen en ankeren. Wij hebben deze vergunningen niet aangevraagd omdat we genoeg andere mooie plekjes weten.
Even hebben we een déjà vu. Er komt een douaneboot naar ons toe, bekijkt onze boot van dichtbij en… Ze varen verder. Met opgestoken duim. Geen bezoek aan huis dus.
We zien de Ensenada (inham) al liggen: wit strand, zee en de zon begint door te komen. Een perfecte setting voor onze trouwdag.
Het is half vier als we aan de oostkant van de Ensenda gaan ankeren. Daar liggen we achter de rotsen, goed beschut tegen de westenwind en ver van de deining van de Oceaan die de Ría inloopt. Wat we twee jaar geleden niet hadden is dat er nu gele boeien voor het strand liggen die een zwemgebied markeren. Jan gooit het anker net voor de gele boeien uit omdat hij lekker dichtbij het strand wil ankeren. Dan laten we ongeveer 30 meter ketting uitlopen en trekken het anker stevig de zandgrond in. We liggen nu ongeveer 35 meter van de gele boeienlijn. Het water is helder en er ligt maar één andere boot. Het is hier lekker warm, de kussens gaan naar buiten en het grote genieten gaat weer verder.
Na het ankeren nemen we eerst wat lekkers en toasten we op een lang en gelukkig leven samen.
Als ik naar de mensen op het strand lijkt het net alsof sommige mensen geen badkleding aan hebben. Betekent Ensenada de Barra dan misschien gewoon Inham voor de naakten? Barra. Het zou kunnen, toch? In het Engels betekent bare naked toch ook poedeltjenaakt?! Jan denkt dat ik het mis heb. Het is een grappige woordspeling, maar zo met het ‘blote oog’ is het niet goed te zien. Dus ik pak de verrekijker om mijn gelijk te halen. En ja hoor, ik zie blote hombres en senoras. Gekke is alleen dat sommige wel en sommige niet een broek aan hebben. Ook bij de setjes. Heel apart.
Tijd om te plonsen. Jan ligt het eerst in het water. Hij wil naar de gele zwemboei verderop zwemmen. Mij te ver. Ik haak af. Ik doe liever een rondje om de boot en hang in de ankerketting. Het water is heerlijk van temperatuur. Hoeveel graden precies weten we nog steeds niet. Maar dat maak niet uit. We hebben geen temperatuurmeter meer nodig. We denken maar zo: als je teen er niet afvalt is het water niet te koud.
Als Jan terug is van de gele ton gaat hij ook een rondje rond de boot, maar dan met een doek en speciale spray. Er zit een beetje gele aanslag boven de waterlijn. Ik vind het knap, hij doet het schoonmaakwerk al zwemmend. Respect. Het is dat we gisteravond Hollandse soep in zak hebben gegeten, anders had ik getwijfeld of er ergens Spaanse pepers in hebben gezeten… Want later gaat hij ook nog aan de slag met het nieuwe ankerlicht.
Hij monteert het licht op de paal waar we eerder een satellietbol op hadden. Het ankerlicht heeft meteen een dubbele functie. Tijdens de nachttochten mistten we een lamp voor als je ’s nachts wat wilde zien in de kuip. Nu kunnen we ’s nachts, als het nodig is, even het licht aanzetten.
Als Jan buiten bezig is, ga ik aan de slag met feest eten: ik maak een kleine Indische rijsttafel. Dat is weer eens ouderwets smullen. Oké, het is geen Sarina of Passar Baroe, maar wel weer even ‘de smaak van thuis’. Selamat makan.
Ondertussen loopt het strand leeg en het is bijna windstil.
Een van de kinderen van de Ierse buren verderop komt langs met een bijzondere opblaaszeilboot.
Het is vanavond volle maan. Een super afsluiting van een mooie dag. Het schijnsel van de maan schittert in het donker op het water. De foto is niet gelukt, maar het beeld staat in onze herinnering geprent.
Dinsdag 23 juli
We hebben rustig geslapen op het anker. Vannacht heb ik een paar keer het alarm gehoord. Jan slaapt daar doorheen, dus ik moet hem dan wakker schudden zodat hij buiten polshoogte kan nemen. Doordat er kleine visserbootjes rond onze boot varen om visnetten uit te gooien is het radaralarm afgegaan. Dit staat bij om bewegingen rondom onze boot te detecteren. Dit alarm geeft mij een rustig en veiliger gevoel. Stel dat een ander boot van z’n anker slaat, dan worden we door het radaralarm gewaarschuwd als deze te dichtbij komt.
Fijn dat de accu’s nog steeds zo goed werken. We hoeven alleen nog af en toe de motor te starten om warm douchewater te hebben. Stroom is geen issue meer bij ons aan boord. Zeker nu we iets zuiniger aan doen met stroom. Bijvoorbeeld door het theewater weer op gas te koken in plaats van met de elektrische waterkoker.
Het is zonnig en warm. Ik sta helaas op met nek- en hoofdpijn. Misschien door het vele zwemmen van gister, ik weet het niet. Na het ontbijt neem ik een flinke hoeveelheid paracetamol en ga uit de zon een beetje zitten ‘bijtrekken’. Zodra het medicijn begint te werken gaan we zwemmen. Het koude water op mijn hoofd werkt verkwikkend. Het is heerlijk. Jan controleert met de duikbril het roer en de schroef. Ik ga later ook nog even snorkelen. Je kunt bijna de bodem zien onder de boot. We liggen in heel helder, ondiep water. Met laagwater staat er nog maar 2 meter onder de kiel. Er zwemmen allemaal kleine visjes. Gelukkig zie ik verder niets ‘verontrustends’.
Na het zwemmen douchen we ons warm af buiten in de kuip en zonnen we ons lijf op het voordek in een klein windje totdat we droog zijn. Mijn haar is al aardig opgebleekt door het zomerweer. Ik heb zwaar last van uitgroei, maar mijn grijze haren lijken nu blonde haren. Dat is dan weer een voordeel. Ik laat het maar zo. De kapper zoek ik wel op, zodra we weer thuis zijn. Vandaag knip ik de bakkebaarden van Jan. Ik zeg dat hij een beetje op professor Barrabas van Suske & Wiske begint te lijken, maar aan z’n haar op z’n hoofd mag ik niet komen.
De rest van de middag spenderen we met zonnen, zwemmen en snorkelen. De boot is vannacht om het anker heen gedraaid en we liggen nu zowat op de gele zwemboei. Ik daag Jan uit: ‘Wie het eerst bij de gele boei is..’. Nu is het een makkie. We zwemmen zelfs helemaal naar het strand. Er is hier geen zeesla en het water is zo helder dat je alleen schelpen op de bodem ziet liggen.
Jan heeft de hangmat weer opgehangen en ’s middags lig ik daar prinsheerlijk. De zon brandt op mijn lichaam, dus goed smeren is belangrijk. Er is iets geks aan de hand met Jan. Hij leest een boek!! Een echte. Van papier. Eentje waar je ezelsoren in kan maken. De vorige keer dat ik hem dat heb zien doen is zo’n drie jaar geleden… Hij ‘zit’ in de nieuwe van Dan Brown, Inferno, en is helemaal afgesloten van de buitenwereld.
We liggen met de achterkant van de boot naar het strand en tussen de bedrijven door volgen wat er op het strand gebeurt. Wat een gekke naakte mensen zijn er toch. Waarom gaan ze nou overdreven actief doen in deze hete zon? We zien ze bijvoorbeeld naakt jeu des boules spelen. En iemand naakt achter een boemerang aanrennen en een clubje sportievelingen dat naakt volleybalt. Steeds zien we een naakte man voorbij snelwandelen. Het lijkt erop dat hij op z’n hielen wordt gezeten, maar hij is blijkbaar aan het powerwalken. We volgen ‘m een poos en checken vanaf de boot of hij wel steeds de rotsen aantikt bij het keerpunt! Ja en er is ook een man die aan het vissen is, zegmaar met twee hengels! Ook is er iemand die, volgens ons, in training ligt als ‘Kanaalzwemmer’. Hij is steeds dichtbij onze boot en zwemt langs de gele boeien. Maar hij is niet naakt en heeft een wetsuit aan. Verdeeld over de dag komt hij wel twintig keer langs (echt niet overdreven!).
Aan de rand van het strand zien we een stelletje. Man en vrouw. Hij zonder broek. Zij met. We zien ze in discussie. We denken dat hij wil dat zij ook haar broekje uitdoet, maar zij wil niet. Zo op een afstandje, vanaf onze boot, praten wij de teksten in. Het lijkt wel een soort ‘Animal crackers’. ‘Joh, kom op. Wees nou geen spelbreker. Iedereen doet het toch. Wat maakt het uit. Ik heb je toch al naakt gezien. Iedereen is toch hetzelfde…’. Hij lult als brugman en uiteindelijk zien we dat ze ook haar broekje uitdoet en naakt gaat zwemmen. De aanhouder wint dus ook in Spanje! Ja joh, je maakt wat mee hier op vakantie aan de Spaanse kust!
Na het avondeten komen de eerste vissertjes hun uitgezette netten weer ophalen. Ik wil eens zien hoe dat gebeurt en wat ze precies vangen. Dus ik pak binnen de verrekijker om het werk goed te bestuderen. Wat ik niet besef is dat er nog een paar late naakten mensen op het strand zitten. Ik hoor iemand joelen maar heb eerst niet in de gaten dat het tegen mij is. De beste man denkt dat ik naar hem zit te loeren… Volgens mij snapt hij het later wel, omdat ik zo ongegeneerd blijf doorkijken naar de vissermannen die met hun handen in de netten graaien en zelfs nog een fotootje ervan maak.
De avond brengen we door in de kajuit. Jan met boek, hij MOET doorlezen. Zelfs als hij geen goed licht meer heeft, zoekt hij een oplossing…
Woensdag 24 juli
We staan voor de verandering maar eens een keer vroeg op. Dat klinkt misschien wat dramatisch. Afzien. Maar vroeg is bij ons in de vakantie 9.00 uur ’s morgens. Het plan is om nog voordat het strand volloopt foto’s te maken en, met onze zwemkleding aan, rond te kijken. Er is een strak blauwe lucht en er liggen nu ook niet veel boten voor anker en dus een perfect moment voor een paar ankerfoto’s van onze boot.
We zwemmen terug vanaf het strand naar de boot. De bijboot trek ik als een hondje achter me aan. Tijdens onze expeditie naar het strand heeft de motor gedraaid dus is er weer warm water om ons te douchen. Even later zitten we fris en fruitig aan het ontbijt.
De bijboot brengen we weer aan boord en we hijsen alvast de rolgennaker. Wellicht dat we vandaag nog met het grote gekleurde zeil kunnen varen. Het is 11.00 uur als de boot vaarklaar is en we diep zuchten. We moeten helaas onze mooie stek hier verlaten maar zouden hier nog wel een paar dagen willen doorbrengen. Maar dan gaan we het niet redden om de boot samen terug te varen naar Volendam. Het anker gaat zonder problemen op. Geen sla, geen garnalen.
De lucht raakt steeds meer bewolkt als we koers zetten richting Carmariñas. Dat maakt vertrekken iets makkelijker (het had toch geen zonovergoten plons- en bakdag geworden).
Met het teruggaan naar de noordkant van Spanje hadden we oorspronkelijk bedacht dat het geen makkelijke klus zou zijn. Er staat hier bijna altijd een straffe noordenwind (voor kenners: de zogenaamde Portugese Noord). En dat betekent tegen de wind in hakken. Maar de laatste dagen is het een licht windje zuid, tot zuidwest. Zo ook vandaag. In plaats van strak aan de wind, wordt het voor de wind zeilen met de gennaker. Heerlijk. Geen motor. Zodat we kunnen genieten van de rust.
Er moet natuurlijk weer gevist worden. De visdozen komen weer boven water en Jan wisselt van aas. Het is lastig kiezen, hij blijft zoeken naar een nieuw succesvisje nu ons paarse inktvisje nog niets heeft opgeleverd en het witte inktvisje alleen maar meeuwen aantrekt. Echt actief is Jan overigens niet met het vissen. De lijn sleept achter ons aan. Jan zit namelijk weer heerlijk in zijn verhaal.
Wat is dat nou? Rond 15.30 uur begint het te druppelen. Ik heb al een tijdje wacht gehad, zodat Jan lekker kon verder lezen en vind de regen het signaal dat ik afgelost moet worden. Bien gaat even naar binnen voor een kleine siësta. Ik lig net een klein uurtje als Jan roept: ‘Dolfijnen!’. Het is weer een heel gezin dat met onze boot speelt. Jan bekijkt het vanaf de voorpunt. Klik hier voor een filmpje.
Rond 17.00 uur passeren we de Murosbaai. We hebben lekker het tempo erin. In het uurtje dat ik afwezig was heeft Jan nagedacht. Hij heeft een nieuw plan. De weerspellingen geven aan dat we op zich qua wind eigenlijk prima ineens door zouden kunnen varen de Golf van Biskaje over naar Frankrijk. Dan zou het een overtocht worden van vier dagen, in plaats van drie. Jan zegt: ‘We hebben nog genoeg van alles aan boord. Water in de tanks, drinkwater in flessen en eten. Waarom niet? De wind is nu gunstig. We hoeven niet te hakken naar het noorden en de golfhoogte op Biskaje is ook nog prima. Als we nu niet gaan, heb je kans dat het weer hierna een tijdje ongunstig is en we langer moeten wachten op een weergaatje…’. Jan heeft zitten rekenen hoelang we erover doen en wanneer we met welke snelheid aan zouden kunnen komen in Camaret.
Huh? Ik moet even schakelen. Mijn eerste reactie is: ‘Oké kapitein. On y va.’. Maar even daarna vraag ik me af: zijn we nu zo relaxed geworden dat we wellicht iets te makkelijk denken over het overvaren van een golfje van Biskaje? Of zijn we inmiddels zo ervaren en deinzen we niet meer terug voor een paar dagen doortrekken? Ik laat het even op me inwerken. Controlefreak als ik ben wil ik er zeker van zijn dat we de juiste keuze maken en niets over het hoofd zien. Veiligheid eerst is altijd ons devies.
Hebben we echt alles op orde? Oké, in blikken en in zakken is er genoeg voer aan boord om een heel gezin een week te voeden. Dat zou geen probleem moeten zijn. Maar ik had nog graag wat vers spul ingeslagen van het soort dat eerder succesvol is gebleken bij langere overtochten. Daarnaast had ik nog graag wat Spaanse kaas en ham ingeslagen, gewoon voor de lekker. Dit zijn alleen geen valide argumenten om niet door te varen. Ik denk verder. Normaal vertrekken we met een volle dieseltank. Je weet maar nooit, voor het geval dat de wind wegvalt en je toch een heel eind moet motoren. We hebben nu iets minder dan ¾ tank. Op zich voldoende, maar… het zou beter zijn om met een zo goed als volle tank te vertrekken. Dit vind ik wel een dingetje. En Jan eigenlijk ook. Als we onder helling varen moet er nog wel voldoende diesel aangezogen kunnen worden. Dus de ¾ tank kun je dan ook niet helemaal benutten.
Daarnaast is Jan altijd zorgvuldig in het controleren van de motor en alles wat hier bij komt kijken en dat is nu ook niet gebeurd. En het is pas de 24e en het plan was om eind deze maand uit Spanje te vertrekken… waarom ineens nu al gaan? Om een lang verhaal kort te maken. We bespreken alle mitsen en maren, voor- en nadelen en besluiten om toch ons verblijf in Spanje te verlengen. De knoop wordt doorgehakt: we varen vandaag naar Carmariñas en morgen zeilen we door naar La Coruña. Daar liggen we super, weten we uit ervaring. En het is een prima plek om vanuit te vertrekken naar Frankrijk. De weersberichten geven aan dat wellicht we maandag of dinsdag zouden kunnen oversteken. Voor die tijd is het niet ideaal om je op de Golf te bevinden. Golven tot vier meter hoog en windstoten tot ruim 40 knopen. Geen weer om zonder boot op zee te zijn.
Rond 18.00 uur passeren we de Cabo Finisterre. Echt veel zien we er niet van, er is namelijk weer sprake van Schotse Hooglandengevoel. Op het land hangt weer de typische nevel.
Onderweg worden we vandaag meerdere keren getrakteerd op dolfijnen. We staan weer op de banken om ze te volgen.
Rond 21.30 uur zijn we in de baai bij Carmariñas.
De wind is zuidwest en ook de oceaandeining komt uit het westen. Jan heeft daarom bedacht dat we een ankerbaai uitzoeken waar we hier zo min mogelijk last van hebben. We kiezen een baai waar normaal weinig geankerd wordt. Dit omdat de wind meestal uit het noorden komt. Maar ondanks het wat zompige weer is het een prachtige ankerplek. We liggen helemaal alleen voor het strand in de Ensenada de Merexo. Het is bladstil en het enige dat je hoort zijn de vogels die fluiten in het omringende bos.
Als we heerlijk rustig liggen, horen we ankergeluiden. Blijkbaar doet goed voorbeeld, goed volgen. Er is een zeilboot die een klein eindje verderop ook voor anker gaat.
Donderdag 25 juli
Vannacht gaat Jan uit bed. Hij hoor onbekende geluiden aan boord en controleert de boel. Wat blijkt: het geluid komt van spetters regen op de bijboot die boven ons hoofd op het voordek ligt. Het geluid van regen zijn we niet meer gewend.
Na het ontbijt, halen we het anker op. Het is 10.15 uur als we de rustige baai verlaten.
Het is bewolkt en we hebben weer eens een lange broek en jasjes aan. Buiten op de Oceaan zien we een vreemd fenomeen: rechts richting het land mistige nevel en grijs water. Links van ons blauwe lucht en een helblauwe zee. Alsof onze wereld in tweeën wordt gedeeld.
Er is bijna geen wind. Dus we zetten het grootzeil strak tegen het slingeren en motoren langs de kust.
Al vrij snel na ons vertrek zijn ze er weer. De dolfijnen. Eerst wat verder van de boot, later dichtbij en voor de boeg. Doordat het bijna windstil is en inmiddels de zon schijnt, is het water helder als glas. Dit levert mooie foto’s en film op. Klik hier voor weer een dolfijnenfilm.
Je kunt precies zien hoe weinig dolfijnen bewegen in het water en toch snelheid maken door het af en toe bewegen van hun staart. Het lijkt net alsof ze zweven in het doorzichtige water. Ik ben voor op de punt en zeg steeds ‘Joepiiee!’ als ze boven water komen. Er is een dolfijn die steeds op z’n zij zwemt en omhoog kijkt. Echt super bijzonder. De dolfijnen vinden het leuk, even spelen bij de boeg. Maar zijn ook altijd ineens weer weg. Ook nu weer.
Na een tijdje zien we verderop opspattend water. We zien daarboven een grote groep meeuwen waarvan er enkele zich van grote hoogte in het water storten. Blijkbaar hebben ze een school vis gevonden. Wij weten inmiddels dat het ook kan zijn dat een groep dolfijnen op vis jaagt. Ze doen dat gezamenlijk door in een cirkel te zwemmen en de vissen te desoriënteren. Ze jagen ze naar het midden en beginnen daarna met z’n allen aan de lunch. Meeuwen hebben dat in de gaten en eten een hapje mee.
Omdat een groep vissende dolfijnen heel bijzonder is om van dichtbij te zien, draaien we om en gaan eropaf. Als we dichterbij komen zien we dat er inderdaad jagende dolfijnen zwemmen. We stoppen de motor om ze niet te storen. En zo drijven we langzaam naar de vissende groep toe. Het is prachtig om te zien hoe kundig de dolfijnen in groepsverband samenwerken. En hoe de meeuwen hiervan profiteren en zich als torpedo’s in het water storten. We maken er een filmpje van. Klik hier voor een impressie.
Na het schouwspel legt Jan de boot weer op koers en gaat hij weer verder met z’n boek. Hij heeft ‘m nog steeds niet uit. Ik let op de boot. Het is ineens heet geworden en laagje voor laagje trekken we onze kleding uit totdat we in onze zwemkleding aan boord zitten. De hele dag is het smeren en zonnen.
Rond 13.30 uur is er genoeg wind om te gennakeren en kan de motor uit. We lopen langere tijd gemiddeld 7 knopen. Ideaal koersje. Om 15.00 uur lunchen we, waarna er weer een siësta wordt ingelast. Het is een super relaxte dag aan boord.
Het is bijna 17.00 uur als de wind ruimt naar het westen en de gennaker ingerold moet worden. We gaan over op genua en het grootzeil. We gaan nu weliswaar minder hard, maar nog steeds comfortabel. Helaas maar voor een uurtje, want dan is de wind op en moet de motor gestart worden voor de laatste vier mijltjes. En zo varen we op La Coruña af. De Torre de Hercules passeren we nu vanaf de andere kant.
Rond 19.30 uur varen we de haven binnen. Het is net als thuiskomen. We kiezen een goede plek uit en doen verder die avond niet veel meer dan onze foto’s en de filmpjes van de afgelopen dagen bekijken.
Vrijdag 26 juli
Het is rustig in de haven en we hebben heerlijk geslapen. Na een licht ontbijt gaat de wasmachine aan. We hebben de afgelopen dagen de boel opgespaard.
Jan maakt de fietsjes klaar en we vertrekken naar het havenkantoor. Even betalen en pasje van het hek halen. Hij wordt herkent door de dame achter de balie. Leuk. En de korting op het liggeld (5 voor 4) geldt nog steeds. Dat is mooi meegenomen.
In het havenkantoor treffen we een man uit Breskens. We kletsen een tijdje over zeilbootjes, zijn en onze plannen en natuurlijk praten we over het weer.
Bij de haven is een winkel die ook spullen voor onze Yanmar motor verkoopt. Jan gaat onze motor zelf servicen en bestelt alvast nog olie en filters, zodat we genoeg reserveonderdelen op voorraad houden. Vanmiddag hebben ze alles binnen vanuit het filiaal aan de andere kant van de stad en kunnen we het ophalen. Wat een goede service!
We fietsen door naar de stad voor een paar boodschappen. We zijn bijna door de cola en de kleine flesjes drinkwater heen. Als we vlakbij de Plaza Maria Pieta zijn, ga ik vol in de remmen. Ik zag in mijn ooghoek aparte vlaggen in de straten en er kwam een heerlijke bbq-lucht mijn neus tegemoet. In het oude centrum is iets aan de hand.
Er blijken Middeleeuwse feesten te zijn. Alle kleine straatjes staan vol met marktkramen met allerlei snuisterijen, oude ambachten en oude kinderspellen. We zetten de fietsen neer en lopen onze neus achterna. Waar komt toch die lekkere lucht vandaan?
Op een groot plein zijn er diverse eettenten opgezet. Alles is in Middeleeuwse stijl aangekleed. Ook de mensen. De lekkere lucht komt hier vandaan. Aan een spit draait een gehalveerd varken, verderop zien we grote paella pannen en wordt allerlei vlees geroosterd.
Het water loopt spontaan in ons mond. We kunnen de verleidingen niet weerstaan en beginnen aan een vroege lunch. Jan neemt een bbq-vleesschotel, ik kies de calamaris en samen delen we nog een schotel die ‘Patatas a lo probe’ heet. Dat zijn een soort krokant gebakken aardappelschijfjes met gebakken ui, rode paprika en daar bovenop ligt een gebakken ei. Een traditioneel gerecht dat van oorsprong door arme mensen gegeten werd. We weten niet precies hoeveel we krijgen, maar het blijkt erg veel. Het zijn gerechten die we andere mensen later met elkaar zien delen. Jan krijgt een hele spies met vlees, drie worsten met chorizo, spareribs en een stuk bloedworst (eet hij niet). En aardappels en sla erbij.
Onder het eten zijn we druk met om ons heen kijken. Het is net of we in een soort toneelstuk terecht zijn gekomen. De bediening schreeuwt naar elkaar en doen alsof ze ruzie hebben. Heel temperamentvol allemaal. Het hoort allemaal bij het grote Middeleeuwse toneel.
Deze vakantie geven we elke zwerver die we zien een eurootje. Het is onze manier om ons geweten niet te belasten. En hier tussen de tafels loopt een wat oudere man met zo’n bord waarop iets staat wat wij niet kunnen lezen, maar blijkbaar erg is. Als ik alvast mijn beurs pak voor een muntje, zie ik dat andere mensen hem brood en één stuk sparerib geven. Hij is daar heel dankbaar voor en loopt ermee weg.
Als hij even later bij ons aan tafel staat geven we ‘m brood, vlees en de helft van mijn calamaris. Ook krijgt hij een groot stuk vlees van Jan. We zijn geraakt door de dankbaarheid in de ogen van deze man. Hij had echt onwijze honger. Dat konden we zien.
Bij het afrekenen worden we verrast door de rekening. Nergens stond hoe duur iets was en nu moeten we niet Middeleeuwse prijzen aftikken (bijna 70 euro!). Dat is even schrikken. Ik heb zoveel niet aan contanten bij me en we kunnen niet pinnen. Dus Jan moet achterblijven en ik ga op zoek naar een geldautomaat. Als we ’s middags nog een beetje narekenen komen we tot de conclusie dat we misschien wel een beetje genaaid zijn… Maar dat hoorde misschien ook zo in de Middeleeuwen.
We lopen de markt nog rond, kopen ambachtelijke kaas en later nog chocolade. Op een centraal pleintje wordt muziek gemaakt. Er zijn ridders te paard die een heel verhaal afsteken (wat we niet verstaan natuurlijk) en er staat een jongen met blote voeten op twee paarden. Best knap, want die knollen lopen niet continue precies naast elkaar. We hadden niet op zo’n spektakel gerekend en ik heb helaas het fototoestel niet bij me. Dus gebruik ik mijn I Phone voor een kleine impressie voor de mensen thuis. Klik hier voor de band en klik hier voor de ridders.
Als we uitgekeken zijn gaan we door naar de Gadis. Daar waren we uiteindelijk voor naar de stad gefietst. Uitgebreid eten voor vanavond hoef ik niet meer te halen, nu we vanmiddag al warm hebben gegeten. Dat scheelt. Wel slaan we flink wat andere spullen in, zoals was- en schoonmaakmiddelen, blikjes en water. Ook kopen we een lekker flesje rode wijn voor mij. Ik ben door onze voorraad van thuis heen en heb alleen nog witte wijn in huis. We gaan voor een Rioja van het merk Faustino V. Normaal houd ik niet van Rioja, maar van dit merk hadden we laatst ook een flesje in een restaurant en die beviel goed.
Bepakt en bezakt verlaten we de mercado. Jan en ik, we hebben ieder twee boodschappentassen vol aan het stuur. Bij het wegrijden zegt Jan: ‘Alsjeblieft, rijdt een beetje voorzichtig. Geen capriolen!’. Jan fietst meestal achter me en ik kan nog wel eens afgeleid zijn door wat er om me heen gebeurd. Hij ziet mij dan af en toe een beetje zwabberen…
Als we bij het haventerrein aankomen schreeuwt Jan dat ik moet stoppen en terug moet komen. Hij wil graag op de foto met de haai bij de duikschool. Ik maak een korte bocht terug en protesteer, want ik moet plassen en wil snel naar de boot terug. Ik gebruik het ‘geen capriolen argument’ en zeg dat ik later met de goede camera terug wil. Maar Jan houdt vol. ‘Effe snel joh, vind ik leuk voor de kleinkinderen’. Zucht. Oké!!! Ik stap onhandig van mijn fiets en zet veel te snel en geïrriteerd mijn boodschappentassen op de grond. Dan hoor ik een kleine plof. Shit. Fles wijn kapot. Verdorie. Het is natuurlijk mijn eigen fout, ik baal als een stekker, maar ik geef Jan de schuld. ‘Jij ook altijd…’. Onder het schelden trek ik de hele tas op straat leeg. Alles zit onder wijn en glas. Jan is vervolgens boos op mij dat ik de kaas en chocolade op straat gooi. Gezellig tafereeltje dus. Het is de eerste keer deze vakantie dat we elkaar dwars zitten. Later op de boot, als ik met een beetje zuur gezicht aan een glaasje witte wijn zit, kunnen we er wel weer om lachen.
Nou, hier is ie dan. De foto waar het allemaal om draaide:
Het is wisselvallig weer en we spelen binnen een paar potjes Rummicub. Omdat we allebei nog vol zitten van de Middeleeuwse lunch slaan we vandaag het avondeten maar over.
Dit keer facetimen we met mijn ouders omdat we eindelijk weer een beetje redelijke internetverbinding hebben. Mijn moeder vindt Jan op Jan Wolkers lijken door hoe zijn haar zit. Misschien van de week toch maar een kappertje pakken hier?
Zaterdag 27 juli
Net zoals gister zijn we een beetje bijtijds uit bed gegaan. Omdat we gisteravond niet hebben gegeten ontbijten we vanmorgen lekker uitgebreid. Alles erop en eraan. Ik ben geloof ik nog niet helemaal wakker en gooi een heel glas jus d’orange over tafel. Alles plakt en kleeft dus kan ik meteen aan de schoonmaak.
De ochtend start met bewolking en zelfs met regen. Er komen twee (kleine) buitjes over vandaag. Daarna begint de zon te schijnen. Maar vandaag genieten we daar even niet van. Zaterdag is voor ons klussendag. Gister hebben we een lijst gemaakt van klussen die we allemaal willen doen voordat we aan de terugtocht beginnen. Jan is een paar uurtjes in de weer met een motorbeurt. Hij ververst de olie en vervangt alle filters in de motor. Ook controleert hij de impeller van de koelwaterpomp. Die blijkt nog zo goed als nieuw te zijn. Dan nog even de V-snaar spannen, de schroefasafdichting controleren en proefdraaien. Alles draait weer als een zonnetje en is weer gecontroleerd. Dat geeft een goed gevoel voor de overtocht.
Vervolgens maakt hij ook nog het ‘hok’ van de boegschroefmotor schoon. Door het slijten van de koolborstels is daar altijd sprake van fijn zwart koolstof op de wanden. Eens in de zoveel tijd is het schoonmaken hiervan een vervelend, vies klusje.
Ik sop de kajuit, verschoon het bed en draai wasjes. Zoals is voorspeld staat er een aardige bries. Gemiddeld in de haven zo’n 20 knopen, met uitschieters naar ruim 30 knopen. Buiten op zee bij de Finisterre boei worden windstoten tot 40 knopen gemeten. Daar wil je nu dus even niet zijn. We zijn benieuwd welke route onze overbuurman uit Noorwegen heeft gekozen. Hij is eind van de ochtend vertrokken met z’n vrouw en twee kinderen…
Het voordeel van veel wind en zon is wel dat de was echt in een mum van tijd droog is en weer opgevouwen in de kast ligt. Enige nadeel is dat je goed op moet letten dat de boel niet van je waslijn wegwaait.
Jan tankt tussendoor nog de watertanks vol. Hij ziet onze Franse buren van verderop ook druk bezig met hun boot. Ze hebben een gesprek in (voor Fransen) redelijk goed Engels: ‘Ja, koop een boot… Altijd werken hè’. Jan vertelt mij later dat ze uit Les Sables d’Olonne komen en dat ze op de Golf van Biskaje twee Bonito’s (tonijnen) hebben gevangen. Jan gaat morgen nog even terug om hen te vragen met wat voor aas dat was, hoeveel lijn ze uit hadden staan, welk weer het was, de maanstand, etcetera. Want hij wil nu echt nog een keer iets vangen!
Als alles weer een beetje aan kant is pakken we onze fietsjes en gaan de stad in. De Middeleeuwse markt trekt nog steeds veel bezoekers. Ook gaan er nog lekkere geuren door de straten, maar vandaag houden we stand. We gaan alleen naar de Gadis, voor boodschappen. We slaan dit keer twee flesjes rode Faustino V in. Morgen is het zondag en zijn de winkels dicht. Ik heb voor de zekerheid een flessentas meegenomen en dit keer neemt Jan het breekbare spul mee. Met volle tassen aan het stuur fietsen we weer terug. Gelukkig hebben we wind mee. Dat scheelt.
De rest van de dag brengen we binnen door. Buiten waait het nog te hard en binnen zijn er nog een paar opruimwerkzaamheden te doen. Als we aan tafel gaan, opent Jan een van de twee flessen rode wijn. Als hij aan de kurk en fles ruikt, weet hij het al. Die is niet goed. Hij laat mij voor de zekerheid nog even proeven. Azijn. Getver. Maar goed dat we er twee hadden meegenomen. Nu maar hopen dat de andere wel op smaak is… En dat is gelukkig het geval.
Het is heerlijk om ’s avonds weer in een heel fris bedje te stappen. Dat slaapt altijd extra lekker. Morgen is het zondag. Misschien slapen we wel uit. Uiteindelijk is zondag een rustdag…
Zondag 28 juli
Uitgeslapen en wel beginnen we aan een nieuwe dag. Vannacht heeft het geregend en er staat nog steeds veel wind. Tegenover ons ligt een zeilboot die met dit weer buiten is geweest en binnen is gekomen met een gescheurd voorzeil. Die mensen zijn niet blij.
Rustdag of niet, ook vandaag vinken we wat klussen af van onze ToDo list. De bijboot wordt gesopt en opgeborgen. Die hebben we voorlopig niet meer nodig. Het lampje van het bedieningspaneel van de motor is kapot. Dus Jan gaat dat wel even oplossen. Na een half uurtje meldt hij dat ie wel inmiddels veel gesloopt heeft, maar nog steeds het lampje niet heeft kunnen bereiken. Als na nog meer sloopwerk het kapotte lampje gevonden is blijk dit van het type ‘nergens-te-krijgen’ te zijn. Vervolgens heeft Jan nog een uurtje nodig om het motorpaneel weer terug in te bouwen en ook het kompas, want dat moest weggehaald worden om bij de moertjes van het motorpaneel te komen. Al met al: meer een bezigheidstherapie dan nuttig.
Ik heb een schoonmaakbui: de oven krijgt een beurt en ik poets met chroompoets het gasfornuis en de gootsteen. En vandaag gaan ook alle gordijntjes in de was.
Overdag komen er nog een paar buien over, dus blijven we lekker binnen.
Jan baalt omdat hij een paar klussen niet kan afvinken. Hij heeft ze namelijk wel gedaan, maar ze stonden niet op het lijstje! Om toch enige voldoening te hebben, schrijven we ze alsnog op, om er vervolgens een vette streep door te halen. Zo doen we dat.
En zo blijven we lekker bezig vandaag en vliegt de dag weer om. Voordat we het weten zit de vijf in de klok en is het borreltijd. Tijd voor om met een boek op de bank weg te kruipen.
Na het avondeten, lof met Spaanse ham rolletjes (jammie), is het tijd om het weblog te updaten. Het is alweer een hele poos geleden dat we een bericht gepubliceerd hebben, en het is weer een heel verhaal geworden…
Hoi lieverds, wat is het weer een heel verhaal geworden. Ik heb er even een uurtje vooruit getrokken. Leuk om al jullie belevenissen weer te lezen, ook al hebben wij jullie tussen door al gesproken. Geniet nog maar lekker en een veilige oversteek veel liefs en dikke kussen daddy en mutti xxx.
wat een verhalen weer! miss you…
Ik zit aan je website gekluisterd en heb er inderdaad ook maar eventjes voor uit getrokken voor wederom een mooi en boeiend verhaal. Jullie maken wel veel mee zo. Wat een fantastische reis!
Wij werken wel door hier bij de Rabo.
Dikke knuffel
Rob
Ik ben weer helemaal bij. Wat heerlijk om me in jullie wereldje te wanen. Krijg er helemaal een vakantiegevoel van! En wat grappig om te lezen van het lijstje van Jan dat de klusjes er niet op stonden, dat heb ik ook wel eens gedaan 🙂 Genietse!
Vanuit een zonnig Nederland even laten weten dat we genieten van jullie reisverhalen. En die dolfijnen……..ik ben jaloers, ik wil ze ook zien. Laatste zeetrip bij Kos was ons beloofd dat we zouden zien, maar wat een wind en wat een golven en geen dolfijn te zien, jammer. Geniet van de laatste vakantieweken en een goede vaart naar huis. Dikke kus van Kolokotroni en Neeltje.
Heerlijk die verhalen. Ga er altijd even lekker voor zitten!
xx
Moet haast een vrije dag nemem voor het lezen van jullie reisavonturen.Als je van de winter niets te doen hebt moet je.je reisverhaal verhalen als boekvorm gaan uitgeven(grapje).Maar blijf er van genieten en verder een behouden vaart.
Groetjes van Roben Wanda
Heerlijke verhalen. Goede vaart richting warm Nederland…
x
Hallo Jan en Sabine,
Eigenlijk waren we helemaal vergeten jullie te volgen…………(senior momentje)
Maar we hebben natuurlijk wel van ons eigen bootje-en het mooie weer genoten.
Jullie avonturen lezen we graag terug-daar kan ik volgende week wel een uurtje mee vullen !
Wim gaat morgen vroeg met een stel zeilmaten een bootje op halen in Frankrijk,
In Fecamp ligt het schip- een Hanse 34, volgens mij lag er precies z,n boot in Urk,
tijdens onze hemelvaart ontmoeting.
Afijn hij is een weekje zoet, denk ik, de boot is van een vriend van een vriend en die heeft vakantie gevierd rond de kanaal eilanden.
Zij rijden weer met de auto terug naar Nederland.
Wat ik in de gauwigheid van jullie tocht gelezen heb gaat alles voorspoedig en hebben jullie het goed naar je zin……….zo hoort het ook, toch ?
Nog bedankt voor het opsturen van de dvd van de “roerdomp “er zullen bij Wim vele herinneringen boven komen !
Mensen wij wensen jullie een hele fijne tijd,
Veel groeten Wim en Carla