Maandag 29 juli
Laatste rustdag in La Coruña. Nou ja, op papier dan. Morgen vertrekken we voor een tocht van drie dagen varen over de Golf van Biskaje. Het is gek maar doordat we zoveel tijd hebben om ons goed voor te bereiden, groeit ook de spanning. Gezonde spanning weliswaar, maar toch. We lopen vandaag onze lijst met controlepunten af. Nog even de dieseltank afvullen, want volgens de huidige voorspellingen zullen we vast wat uurtjes moeten motoren. Nog even een sopje, een wasje en de financiële administratie bijwerken. Bankje vastzetten, watertanks vullen. We zijn lekker bezig.
Tussen de klussen door gaat Jan op bezoek bij de Franse buren. Hij wil hun geheime wapen achterhalen: waarmee hebben zij die twee tonijnen gevangen op de Golf van Biskaje? Als hij aan boord is krijgt hij al hun visgerei te zien. Er komen dozen met spullen tevoorschijn. Er zaten volgens Jan hele speciale dingen tussen. Maar wat blijkt: zij hebben met het rood-witte inktvisje succes gehad. Onze rood-witte zit nog ongebruikt in de visdoos, dus die zal morgen wel tevoorschijn komen. Vol verhalen komt Jan terug. Ze hebben niet alleen over het vissen zitten kletsen, maar ook over werk, ankeren, mooie plekjes, waarom zij voor Spanje kiezen en niet meer in Frankrijk varen… Jan praat mij helemaal bij.
’s Middags fietsen we nog naar de stad. Even naar het postkantoor en nog een paar laatste boodschappen halen. We eten nog een klein hapje onderweg (gamba’s à la plancha met slappe patatas), zodat we ’s avonds alleen met een soepje kunnen volstaan. Op de terugweg kies ik een andere route en we zijn in no-time weer terug in de haven.
Ik heb bedacht dat ik alvast een paar maaltijden wil maken zodat we toch lekker, gezond maar ook gemakkelijk kunnen eten onderweg. Dus de rest van de middag breng ik door in de keuken.
Jan maakt alvast een sjabloon om een uitgebreid log bij te houden voor onderweg. We hebben bedacht dat we ons dit keer heel scherp aan het wachtschema gaan houden. Ik heb een wekker ingesteld die vanaf morgen elk uur afgaat, zodat we ieder uur netjes onze positie, snelheid en andere zaken noteren.
Na het eten brengen we nog even het vuil weg en leveren we het pasje van het hek in bij het havenkantoor. Het is 21.00 uur als we klaar zijn en eindelijk zitten. Nog even relaxen, geen alcohol en niet te laat naar bed. We zijn er klaar voor!
Dinsdag 30 juli
De wekker gaat weer eens erg vroeg: 06.00 uur. Jan haalt nog de laatste weerkaartjes binnen en maakt fotobestanden ervan. Deze gebruikt hij onderweg ter vergelijk, als we dan weer actueel weer binnenhalen met de satelliettelefoon.
Met het eerste ochtendlicht verlaten we La Coruña om 07.00 uur.
De zon komt op en de hengel gaat uit. Jan heeft van de Franse buurman gehoord dat je moet vissen aan het begin van de dag, bij het ochtendgloren, of aan het eind van de middag. Nog even een kusje op het rood/ witte inktvisje en hij plonst het water in.
We zijn op weg, richting Frankrijk. Een overtocht van zo’n 340 mijl. Hier doen we naar verwachting zo’n 60 uur over.
Om 09.00 uur ga ik nog even terug mijn mandje in, 06.00 uur eruit is echt te vroeg. Voor mijn gevoel mis ik net een paar uurtjes. Maar al snel roept Jan me. Er zijn weer jagende dolfijnen met duikende meeuwen.
Iets over 11.00 uur kan de genaker erop. Jan loopt op z’n pantoffels over het dek. Hij heeft uitgevonden dat hij daarmee het beste grip heeft. Eigenlijk is hij aan nieuwe bootschoenen toe.
Grappig is dat we in het begin van de vakantie het vreemd vonden een Franse kapitein op pantoffels te zien… Nu vinden we dit niet meer raar, maar slim. Maar goed, op de genaker lopen we al gauw zo’n 7,0 knoop door het water. Een prima tempo. Het zo mooi zijn als we dit gemiddelde vol kunnen houden.
De dag kabbelt voort. De zon schijnt, we zonnen, eten een broodje en Jan doet buiten een siësta. Het is heerlijk warm en er is zowat geen bewolking. Zo rond 14.00 uur we hebben nog net de Noord Spaanse kust achter ons in zicht.
We verlaten het continentaal plat, want de dieptemeter geeft diepte niet meer aan (het is namelijk te diep…). Ik heb wacht en dat is geen straf. Klik hier voor een impressie.
Rond 16.00 uur zien we, een beetje in de verte, een groot zwart lijf en een vin. Eerst denken we dat het een zogenaamde pilot whale is, maar achteraf blijkt het gewoon een vinvis geweest te zijn. Een walvis dus! Ik heb gefilmd, maar alleen wij zien (denk ik) dat ‘ie’ er was omdat we weten waar we moeten kijken. Dus dat filmpje hebben we maar niet op YouTube geplaatst.
Om 17.00 uur draaien we de genaker weg en gaan we op de genua en grootzeil verder. De boot ligt lekker rustig in het water. We hebben vanaf dit punt nog zo’n 250 mijl voor de boeg richting ons eerste waypoint (de kardinale boei bij de aanloop van Camaret-sur-Mer). Het zou lekker zijn als we lang kunnen blijven zeilen. Heerlijk dit. Alleen het geluid van de boot in het water.
Na het eten (de bloemkool-gehakschotel was heerlijk), het is dan 19.30 uur, haalt Jan ‘vers weer’ op. Er zijn geen wijzigingen. Wel komen we rond deze tijd nog in een gekke stroming terecht. Ineens gaan we van 7 knoop, nog maar 2,2 knoop over de grond. Ook zien we rafelingen in het water. Het is maar een klein stukje en dan is het over. Vreemd. Als Jan later op de kaart kijkt, blijkt dat we terecht zijn gekomen in de 5 kilometerzone. Zo diep is het hier en waarschijnlijk is het daardoor veroorzaakt. Officieel zou je namelijk op de Golf van Biskaje geen stromingen (mee of tegen) van enige betekenis moeten hebben.
Rond 20.00 uur is de wind op en proberen we het op de genaker. Maar uiteindelijk staat ook hiervoor te weinig wind. Dus gaat de genaker weer weg en tuffen we verder op de motor. Zo blijven we lekker in beweging. Ik heb de eerste wacht vanaf 21.00 uur en net voordat Jan naar z’n mandje gaat haalt hij de hengel binnen. Helaas. Geen succes vandaag. Misschien morgen…
In mijn wacht pak ik de zonsondergang mee, zo rond 22.00 uur.
Voor het wachtsysteem voor de komende dagen hebben we nieuwe afspraken met elkaar gemaakt:
– We maken elkaar een kwartier voor de wacht wakker.
– Degene die de wacht overneemt moet op tijd beginnen.
– Degene die de wacht verlaat, moet zorgen voor de innerlijke mens van de ander bij de overdracht.
Eerder lieten we elkaar nog wel eens langer liggen en weken we af van het schema, maar achteraf kunnen we zeggen dat deze nieuwe ‘omgangsvorm’ zeer goed bevallen is.
Woensdag 31 juli
Jan staat precies om 00.00 uur buiten. Ik zorg voor een bakje koffie en een candybar zodat hij er tegenaan kan. Het is rustig en er een is een prachtige sterrenhemel. Er is geen wind en dat betekent dat we de hele nacht op de motor zullen doortuffen.
De hemel is nog steeds helder en het is rustig qua golven als ik buiten kom. In mijn wacht van 03.00 uur tot 06.00 uur zit ik uren te staren naar een lichtje in de verte. Ik tuur met de verrekijker, maar kan niet zien wat het is. Het gaat in ieder geval heel langzaam. Jan heeft bij de overdracht van de wacht gezegd dat dit wellicht een kleine zeilboot is die ons tegemoet vaart. Uiteindelijk komt het lichtje dichterbij, maar ik begrijp niets van de zeilverlichting. Ik zie helemaal geen navigatielichten. Ook met de verrekijker zie ik alleen wit licht. Ik snap er niets van. Als we elkaar passeren, zie ik ineens rood licht. Huh? Wat gebeurt er? Ik snap er niets van. Ik laat Jan voor de zekerheid even meekijken. Wat blijkt: we hebben het kleine bootje ingehaald. Dat verklaart alles. Ik heb de hele tijd naar de achterkant zitten turen en het is helemaal niet in me opgekomen dat we het bootje aan het oplopen waren…
Jan neemt de wacht over en is tussen 06.00 en 09.00 uur aan de bak.
Jan houdt zichzelf lekker bezig. De hengel gaat uit. En om 08.00 uur probeert hij te genakeren. Maar er is te weinig wind en dus moet na een uurtje het ding weer ingedraaid worden. De motor gaat vervolgens weer aan.
De windvoorspelling klopt. Het is windkracht 1, 2. En heel de dag wind variabel. Wat ook klopt is dat het warm is. Zo’n 20 graden. Overdag en ’s nachts.
Als ik boven water kom, om 09.00 uur, ontbijten we samen. Daarna pakt Jan nog lekker twee uurtjes rust, buiten in de zon. Het is namelijk weer zonnig en warm. Oké, misschien we hebben wat weinig wind, maar dit zijn wel prima omstandigheden voor zonliefhebbers.
Iets over tweeën begint onze maag te knorren en ga ik beginnen aan de lunch. Dan schreeuwt Jan: ‘JAA!!, Sabine WALVIS!’.
Ik laat alles uit mijn handen vallen en ren naar buiten. Jan ziet een spuitfontijn in de verte en hij wijst het me. Ja hoor, ik zie het ook. Gaaf. In het echt. Op eigen kiel. Een walvis. Ook hiervan maak ik een filmpje, maar deze is ook niet voor ‘consumptie’ geschikt.
Als we ‘m niet meer zien, ga ik weer terug naar binnen. Even de wraps met gerookte zalm (ja ja, het is echt afzien hier op zee) afmaken. Jan zet de motor uit en probeert weer te zeilen. En inderdaad, we maken nog aardig voortgang. Als ik buiten kom met onze lunch, het is dan 14.30 uur, zie ik een walvis spuiten. Rechts, iets verderop voor de boot. Ik pak de camera, maar wil eigenlijk ook met de verrekijker de joekel van dichtbij bekijken. Oei, jeetje wat is zo’n beest groot. Bizar. Als we ‘m zien wegzwemmen moeten we even bijkomen. Wat een opwinding. We vinden het beiden super gaaf en spannend tegelijk.
Het is 15.30 uur als er nu ineens drie walvissen naast de boot zwemmen.
Klik hier voor fimpje 1.
Klik hier voor filmpje 2.
Ze spuiten en zwemmen heel rustig, ze zijn duidelijk aan het eten en jagen op scholen vis. Maar voor ons gevoel zwemmen ze iets te dichtbij de boot. We schatten hun lengte in en we denken dat ze minstens 15 meter lang zijn. En paar meter groter dan onze boot! En wat we in eerste instantie leuk en spannend vonden, vinden we nu een beetje eng. Wat als… Zo’n beest kan zo je boot omduwen, veel schade maken. Maar goed, waarom zou hij dit doen? Wat moeten we doen? Motor starten? Of juist niet? Ik vind het nu ineens niet meer leuk. Ja prima, walvissen, maar dan iets verder weg graag. Maar we blijven rustig, laten ons bootje doorzeilen en na een tijdje vertrekken ze weer.
Daarna schrikken we nog een paar keer op als we denken iets te zien. Als ik wat zie en onwijs schrik en het dolfijnen blijken te zijn zeg ik zelfs: ‘Shitdolfijnen!’. Ik kijk nu niet meteen uit naar de wacht vannacht, in het donker, met walvissen om ons heen… Allerlei gedachten gaan door me heen en dat zijn minder leuke. Ik zit met een knoop in mijn maag. Leuk die walvissen. Ik ga aan de Sudoko om even aan iets anders te denken.
Om 16.00 uur gaat de motor aan en motorzeilen we. Ongemerkt zijn we nu ineens veel meer alert dan ‘voor dat we walvissen hadden gezien’. Om 18.00 uur zien we weer dolfijntjes en iets daarna heeft Jan beet. De hengel ratelt en vol verwachting haalt hij de lijn binnen. Op onze lijst stonden nog twee dingen die we nog graag wilden meemaken. Het zien van een walvis. En het vangen van tonijn…
Klik hier voor het filmpje.
Het is een zeldzame blauwe … plastic tas.
Om 16.30 uur schrikken we op omdat er een klein vliegtuigje heel laag over onze boot komt. We denken dat het om een soort controlevliegtuig gaat. Er zitten hele grote ramen in. Big brother is watching!
En vandaag bereiken we weer een mijlpaal. Om 19.30 uur hebben we 13.000 mijl op het log.
Uiteindelijk haalt Jan rond 20.30 uur de hengel binnen, vogels maakten jacht op onze aasvis en nog een debacle als met de meeuw bij Baiona ziet hij niet zitten.
Jan heeft wacht van 21.00 tot 00.00 uur. Niet lang nadat ik beneden in bed lig ziet Jan een walvis in de verte spuiten. Onder andere omstandigheden had hij mij beslist geroepen, maar dit keer zegt hij maar niets. Hij is bang, dat ik anders niet meer slaap. Een kwartiertje later schrikt Jan van geluiden achter de boot. Als hij omkijkt is er een walvis net achter de boot. Een meter of 30. Pff, denkt hij. Ik hoop niet dat we vannacht ook dit soort verrassingen krijgen. Dan als hij naar rechts kijkt, zit er ook een walvis naast ons. En we hebben de motor aan, dus daar blijven ze blijkbaar niet van weg. Jan besluit bakboord uit te draaien om ze iets meer bewegingsruimte te geven. Maar als hij voor zich kijkt, gaat er net een dwars voor de boeg langs. Het is mooi om te zien, maar Jan’s hart klopt in z’n keel, vertelt hij mij later. Jan besluit de motor uit te zetten en op het zeil langzaam door te zeilen, ervan uitgaande dat de grote vissen wel weten wat zij doen. Na een minuut of tien zijn ze verdwenen, maar nog een paar keer ziet hij in de verte de fonteinen spuiten. Of het nu steeds dezelfde walvissen zijn, of dat het hier helemaal vol zit. Dat zullen we nooit weten. In ieder geval heeft Jan er geen filmpje van gemaakt, want hij was iets te veel bezig met wat er om hem heen gebeurde… Maar goed, het is en blijft wel heel bijzonder om dit samen vandaag mee gemaakt te hebben. Er staat alleen nog tonijn vangen op onze lijst.
Nadat de walvissen zijn vertrokken, gaat de motor weer aan en motorzeilen we de nacht in. Vanaf dit punt hebben we nog zo’n 100 mijl te gaan naar het eerste waypoint.
Donderdag 1 augustus
Om 00.00 uur ben ik weer aan de beurt. De hemel is half bewolkt. In het heldere deel zie ik ontelbaar veel sterren. Ik zie vallende sterren, met zo’n soort pluim er achteraan. Heel bijzonder. De tijd vliegt want ik word bezig gehouden met speedy-dolfijnen die rondom de boot schieten, met onze boeggolf spelen en vis najagen. Het is donker, maar door de fluorescerende algen kan ik goed zien wat er in het water gebeurd.
Om 02.00 uur zie ik ineens uit het niets een voorzeil waarin rood licht wordt geschenen. Wat? Waar komt deze boot ineens vandaan? Weer geen navigatielichten! Wat is dit? Omdat ik met de verrekijker niet goed kan zien wat dit is en het volgens mij mijn kant opvaart, ga ik naar beneden en roep Jan erbij. Als we samen boven in de kuip staan zie ik het al. Oh… Het is de maan! Een rode sikkel gloeit nu duidelijk, maar nu meer boven de horizon. Sorry schat. Jan kan weer terug z’n bed in.
Jan heeft wacht van 03.00 uur tot 06.00. Ook hij ziet shooting stars, maar verder geen dolfijn. Helemaal niets. Ook geen mooie zonsopgang, want het is bewolkt.
Als ik de wacht overneem van Jan begint het licht te worden.
We motorzeilen nog steeds. Het water is vlak en ziet eruit als olie. Er hangt alleen een soort nevel op het water. Het is alsof de lucht in tweeën is opgesplitst: bewolking aan de ene kant, licht aan de andere kant. Gekke is dat het net lijkt alsof ik langs land vaar en dat de bewolking een soort bergen zijn.
Niet ver van de boot zie ik een koppie boven het water uitsteken. Het is een zeehond. Schattig. Tijd niet gezien, zeehonden. De zon probeert door te komen. De hemel kleurt precies als de Nederlandse vlag, maar dan met rood beneden. Grappig. Dan zie ik dolfijnen. Ze komen keihard aanzwemmen en springen boven het water uit. Dit levert weer een mooi filmpje op. Klik hier voor het filmpje.
Het is een hele familie en spelen een tijd met z’n allen bij ons voor de boeg.
Klik hier voor een filmpje.
Het is 08.00 uur als de dolfijnen voor de boeg zijn vertrokken. Het lijkt dat de zon probeert door te komen, maar de mist zet door. We hebben hooguit 50 meter zicht rondom de boot, meer niet. De radar staat aan en de meeste echo’s zijn meer dan 8 mijl van ons verwijderd. Dus ik vaar op mijn gemak verder. Mist betekent helaas ook nattigheid. Alles drupt en druipt aan boord.
Jan heeft in zijn wacht ook nog mist en dolfijnen. Maar de zon doet driftig zijn best om door de mist heen te breken. Je voelt het al warmer worden. Het is uiteindelijk pas 13.00 uur als de mist helemaal optrekt. Het blijft wat bewolkt, maar de temperatuur is prima.
Om 15.00 uur vliegt er weer zo’n klein vliegtuigje over. We worden gevolgd! Het wordt wat frisser en moet een jasje aan. Een uurtje later kunnen we op de gennaker weer zeilen. Perfect, even zonder motor.
Jan heeft weer gevist. Dit keer heeft hij zeewier gevangen.
We zeilen en een tegemoetkomend Army ship wijkt nog keurig voor ons uit. Prettig, want koersveranderingen met de gennaker op is altijd lastig.
Rond 20.00 uur lopen we Camaret-sur-Mer aan.
De haven is helemaal vol en ook aan de buitensteiger liggen ze dubbel. We zien nog één mooring vrij en besluiten daaraan te gaan liggen. Je krijgt niemand naast je en je ligt lekker rustig, lijkt het.
Vrijdag 2 augustus
We hebben een beetje onrustig geslapen hier aan de mooring. We dachten een lekkere rustige nacht te hebben na onze grote oversteek, maar de boot heeft de hele nacht liggen schommelen. Het wordt dus hoog tijd om eraf te gaan en de bijboot wordt weer vaarklaar gemaakt. We gaan de stad in.
Doel is: kippetje scoren, beetje wandelen, shoppen en hapje eten. Ook wil Jan op zoek naar een monteur voor de bijbootmotor. Deze gaat nog heel moeilijk in z’n versnelling. En als ie erin springt, geeft het een nogal grote klap. Iets wat niet hoort en waarvan je weet dat het niet lang meer duurt voordat ie er helemaal niet meer ingaat.
We vertrekken. Jan besluit om, als de bijbootmotor weer met een grote klap in beweging komt, het ding voortaan niet meer in z’n neutraal te zetten. Maar de motor uit te zetten, vlak voordat we er zijn. Eerst moet de motor gerepareerd worden.
Na wat winkeltjes bekeken te hebben lopen we de zeilmakerij binnen. Zij weten vast wel waar we het beste terecht kunnen om snel een monteur voor de motor te krijgen. We zijn van plan morgen weg te gaan, dus het zou vandaag nog allemaal nog moeten gebeuren. De dame in de winkel geeft ons een visitekaartje van Presqu’île Mecanautique. Dit blijkt een soort schuur te zijn op een bedrijventerreintje. Er is niemand. Wel zien we een man met een hond iets verderop. Hem vragen we of weet wanneer de Mecanautique open gaat. Toevallig kent hij de man en hij pakt gelijk z’n telefoon om hem te bellen. Hij blijkt onderweg terug naar de zaak te zijn en rijdt nog geen 30 seconden later het parkeerplaatsje op. Hij stelt zich voor. Hij heet Jan. Altijd goed. En hij heeft gelijk aandacht voor ons. Op de bijzondere vraag: kan je ‘m repareren en vanmiddag graag nog klaar zegt hij: ‘Oui’. Hij gaat meteen met z’n werkbus, met Jan naar het dinghydock om de motor op te halen. Bij terugkomst gaat Franse Jan meteen aan de slag en binnen 5 minuten ligt het zaakje uit elkaar. De gearbox bij de schroef blijkt beschadigd. Hij zegt twee uurtjes nodig te hebben.
In de tussentijd gaan wij een hapje eten. Even lunchen bij Hotel de France aan de boulevard. Onderweg zien we nog een meeuw die heel slim een hele grote vis pikt uit een bestelbus bij een viswinkel als de chauffeur net naar binnen gaat.
Na de lunch lopen we weer terug naar de werkplaats. Franse Jan heeft slecht nieuws. Echt goed is het niet te repareren. Hij heeft met veilen en schuren het weer zo netjes mogelijk gemaakt. Maar eigenlijk moeten er nieuwe onderdelen in. En die zijn niet zo eenvoudig te krijgen. Hij heeft z’n best gedaan. Hij zet de boel weer in elkaar en hij gaat de waterbak in om proef te draaien. Hij stelt de motor af en boort daarbij nog een klein gaatje in de carburateur. Blijkbaar weet hij precies wat hij doet want daarna draait het motortje als nooit te voren zo mooi. Jammer alleen dat de gearbox het nu helemaal niet meer doet. Hij gaat nu wel heel soepel in z’n versnelling, maar al je gas geeft schiet ie er gelijk weer uit. We rekenen af en bedenken Franse Jan voor zijn inspanningen. Hij brengt ons met z’n werkbus weer terug naar het dinghydock.
Jan monteert de motor weer op de bijboot en we zijn klaar voor de terugreis naar de mooring. Inmiddels is het flink gaan waaien. En we vragen ons af, of met een motor die alleen stationair in z’n vooruit wil, het wel te doen is? Het eerste stukje varen we nog in de beschutting van de haven.
Jan probeert steeds een beetje gas te geven om te kijken of hij in z’n versnelling blijft. Maar helaas. We tuffen langzaam verder. Als we buiten de haven komen merken we dat de wind meer invloed op het bootje heeft, dan de motor kan bijbenen. Roeien is ook geen optie. Want daar waait het ook te hard voor. Gelukkig staat de wind richting de mooring. Jan zegt nog tegen me: ‘We varen naar de boot, en als je die vast kan pakken dan doe je dat en je laat NIET meer los’. We liggen namelijk aan de laatste mooring en als we de boot missen, dan waaien we verder naar open zee.
Het is nog best spannend als we met de wind in de rug richting de Montanara gaan en het net lijkt of we er voorbij gaan. Maar we kunnen op tijd het bijbootje richting voorkant van onze boot sturen. En ik doe precies wat Jan gevraagd heeft. Klemvast. En zo hebben we weer een klein avontuurtje meegemaakt.
Het schommelen blijft en we nemen het besluit om morgen te vertrekken. Het was dan wel lekker goedkoop hier aan de mooring (iets meer dan 15 euries per nacht), maar comfortabel was het niet.
Zaterdag 3 augustus
De wekker gaat om 6.45 uur. Veel te vroeg. Allebei staan we een beetje gebroken op. Het gegier, gekraak, geschud vannacht hield maar niet op. Het was onrustig aan boord. Ik probeerde te slapen met oordoppen in, maar dat lukte niet. Ik lag maar te draaien en ben gaan Sudoku-en. Uiteindelijk heb het 02.30 uur zien worden. Daarna is het toch gelukt om in te dommelen. Ik heb niet gemerkt dat Jan vannacht vertrokken is naar de achterkajuit. Dat bed is altijd opgemaakt zodat we tijdens nachttochten daar kunnen liggen. Jan lag achter rustiger vond hij.
We staan op, ontbijten licht, trekken de bijboot op het voordek en kunnen vertrekken. Jan maakt voor de lijnen los van de mooring. Daar gaan we. We zijn blij dat we varen. Allebei zijn we helemaal klaar met het zinloos schommelen hier in Camaret-sur-Mer. Om 07.40 uur verlaten we onze mooring. Op grootzeil en met de motor bij varen we de eerste 7 mijltjes westwaarts richting Chenal du Four. Daar moeten we precies aankomen als de stroom mee gaat lopen. We hebben vandaag een westenwindje en dat betekent wind tegen in het begin en met halve wind door Chenal du Four en voor de wind het grootste stuk richting Roscoff.
De zon schijnt en het is warm. Heerlijk.
Eenmaal in Chenal du Four blijkt het toch een beetje te weinig te waaien en de motor moet blijven draaien. We komen langs de plek waar we op de heenweg voor het eerst dolfijnen zagen. Vandaag zijn ze er niet. Als we stuurboord uitdraaien richting Île de Batz blijkt dat er toch genoeg wind staat om te zeilen, maar dan moet de gennaker uit. Dus… Sjouwen we ‘m weer op dek en daarna gaat het grote gekleurde zeil weer uit. Met het zonnetje in het roze rode zeil ziet alles er super zomers uit.
We kunnen de 30 mijl naar Île de Batz lekker op de gennaker blijven varen. Dan wisselen we weer van zeil, want we gaan stuurboord uit achter Île de Batz langs, naar Roscoff.
Voor de haven worden we opgevangen door een havenmeester in een bootje. Hij wijst ons een mooie plek. Lekker rustig aan de kop van een steiger. We drinken eerst een welkomstborrel en toasten op weer een nieuwe haven. Want hier zijn we nog nooit geweest. We zijn zo nieuwsgierig naar het stadje, dat we besluiten naar het dorp te lopen. Zo’n anderhalve kilometer verder.
Het is een schattig vissersdorp dat bekend staat om z’n algenindustrie. Het is heel pittoresk en er zijn veel restaurantjes rondom de oude haven (die helemaal droogvalt bij laagwater). Alles ziet er gezellig uit, het is zaterdagavond en er zijn veel mensen op de been. Toch maar even een hapje eten… We zoeken een leuk restaurantje en eten mosselen met frites. Een mooie afsluiting van een mooie zeildag.
Zondag 4 augustus
Vandaag hebben we een rustdag ingepland hier in Roscoff. Gelukkig dat we gisteravond al het stadje hebben bekeken want vandaag komen we niet verder dan de haven. Een verse baquette haal ik in het havenrestaurant en ik loop nog een klein eindje door om het vuil weg te gooien. Dat is alle beweging voor mij vandaag, buiten de boot dan. Want in en om de boot zijn we wel heel de dag actief.
Na het ontbijt begin ik met schoonmaken van de binnenboel. Jan spoelt het zout eraf en sopt de hele boot totdat hij er weer mooi bijligt. Er staat een flinke wind en een zonnetje, dus ideaal weer om de berg was maar weer eens weg te werken. Daar ben ik vandaag mee zoet. Jan spoelt de watertanks. Al het Spaanse water maakt plaats voor vers Frans drinkwater.
Verder gaat Jan vandaag aan de slag met de bijbootmotor. Hij heeft gezien bij Franse Jan hoe het ding uit elkaar kan en hij wil het ook even proberen. Dus kluskleren aan en de gearbox weer uit elkaar. Ik weet niet wat hij precies aan het doen is, maar ik hoor hem op een gegeven moment bezig met de slijpschijf, ik zie de vonken eraf vliegen en vrees het ergste. Nou ja, veel slechter kan het ook niet worden.
Een kwartiertje later echter, komt Jan vragen of ik hem wil helpen de motor weer op de bijboot te zetten. Hij wil namelijk proefvaren. Huh? Verbazing. Is er iets gerepareerd dan? Jan denk dat hij het beter gemaakt heeft. Maar ook hij moet het testen in het water. En waarachtig: hij start de motor, zet ‘m soepel in z’n versnelling en scheurt plankgas weg met de bijboot. Na een kwartiertje is hij terug van de proefvaart met de mededeling: ‘Beter dan nieuw!’.
Top dit keer een echte kostenneutrale oplossing! Oké, de kosten die we gemaakt hebben bij Franse Jan in Camaret zien we als leergeld. Mijn Jan heeft daar voor € 80 euries precies kunnen afkijken hoe een en ander in elkaar steekt (of moet ik zeggen: uit elkaar gehaald kan worden?!). Daarnaast had Franse Jan ervoor gezorgd dat de motor perfect loopt. Al met al: alle bijbootproblemen zijn nu door beide Jannes opgelost.
Vanmiddag hebben we een vaarschema gemaakt voor de komende weken. Het is nog zo’n 350 mijl vanaf hier naar huis (Volendam) en we willen zo’n anderhalve week voor het eind van onze vakantie in Volendam zijn. En dan blijkt toch dat we nog aardig het tempo erin moeten houden en grote stukken moeten varen.
Morgen vertrekken we richting Guernsey en daar blijven twee dagen. Jan heeft het weer bestudeerd en het wordt waarschijnlijk geen gennakerweer. Dus die hebben we ook maar weer laten zakken en opgeruimd. Het schuurtje ligt weer vol.
Voor het avondeten ruimen we de bijboot op. We verwachten dat we ‘m voorlopig niet nodig hebben. Dan nog een keer de watervoorraad aanvullen. Zo, nu kan het avondprogramma beginnen. Eten, klein wandelingetje om het vuil weg te brengen en internetten. Totdat het middernacht is. Dan gaat het licht uit.
Maandag 5 augustus
Vandaag is het vertrek vanuit Roscoff. We verlaten Frankrijk, voor even, en varen naar Saint Peter Port op Guernsey. We zouden 15 à 20 knopen in de rug krijgen. Later iets krimpend naar west, zodat we de wind dan ruim zouden hebben. Mooi voor een vlotte zeiltocht. Noordelijker (bij Cape de la Hague) worden windstoten voorspeld, maar wij zitten nog ruim onder Guernsey dus daar zouden wij geen last van moeten hebben. Ook Jersey coastguard doet geen melding van windstoten. We gooien om 07.30 uur los en verlaten de nog rustige haven. Het lijkt of iedereen nog slaapt.
We beginnen met motoren omdat de beloofde wind er niet is. Na een half uurtje steekt er een klein briesje op en kan de motor uit. Dan zitten we precies op de koerslijn van een grote Britse ferry. Deze moet voor ons uitwijken, want wij zeilen. Het geeft altijd een heel bijzonder gevoel als zo’n megaboot voor ons bootje z’n koers moet verleggen. Hij vaart keurig met een bochtje om ons heen.
Jan ziet mij knikkebollen en zegt: ‘Ga jij nog maar even lekker tukken. Buiten beleef je nu toch niets’. Ik ben niet uitgeslapen aan de dag begonnen, dus zo pak ik toch nog wat rust.
Een paar uurtjes zeilen we lekker. De wind gaat niet boven de 20 knopen uit en we maken lekker tempo. Dan komt een eerste weerbericht op de marifoon van Jersey coastguard met een forecast van windkracht 6, met windstoten tot 35 knopen. Deze windwaarschuwing geldt voor de rest van de dag.
En inderdaad, na een minuut of twintig staat onze windmeter constant op 6 Beaufort en we vlinderen met ruim 8 knopen over een opbouwende zee.
Nu zijn we inmiddels al een paar golfjes gewend, dus heel spectaculair vinden we dit niet. Lastiger zijn de windstoten, die rond de overtrekkende buien hangen. Die buien zijn overigens goed te zien op de radar… En het mooie is dat er geen enkele druppel op de Montanara valt.
Jan mindert zeil als we op een gegeven moment, we vlinderen met vol tuig, over de 10 knopen door het water lopen. En uiteindelijk, twee uurtjes later, als de windmeter constant kracht 7 aangeeft, wordt de genua helemaal weggedraaid en toeren we verder op een half grootzeil. De zee is inmiddels ‘très agité’ en de wind blijft 7 Beaufort. Maar de Montanara loopt lekker. En af en toe een brekend golfje komt niet de kuip in.
Klik hier voor een impressie.
Op marifoonkanaal 16 is het een drukte van belang. De ene PANPAN naar de andere. Ook wordt er twee keer een MAYDAY uitgegeven. Surfers vermist, boten met motorproblemen of die anderszins dringend assistentie nodig hebben. Mensen hebben er blijkbaar niet op gerekend. Dit weer was ook niet voorspeld voor deze regio.
Ik hoor het allemaal aan vanuit de achterkajuit. Door de golven zit er veel beweging in de boot, maar overdwars met een grote stapel kussens om me heen lukt het me om rustig een studieboek te lezen.
Jan komt af en toe rapporteren hoe het buiten gaat, zodat ik een beetje aangesloten blijf met de buitenwereld. Het is geen dag voor gezonde salades of broodjes. Even een reep, crackers, veel stelt het niet voor.
Al met al zijn we een uur of twee voor op schema bij Guernsey. En als we de Little Russel (het water tussen de eilanden Herm en Guernsey) invaren hopen we lekker hoge wal te vinden. Voor de golven is dat ook goed te merken, maar we hebben nog steeds meer dan 25 knopen wind. Zelfs als we de haven van Saint Peter Port invaren, staat de wind nog hard door.
Het is inmiddels bijna hoogwater en dat betekent dat er, normaal gesproken, veel boten de haven verlaten. Maar vandaag is dat vanwege de wind anders. Niemand wil met dit weer naar buiten. De havenmeester komt naar ons toe varen om te vertellen dat er geen plaats voor ons is in de Victoria Marina. We kunnen buiten aan het pontoon overnachten en waarschijnlijk morgen naar binnen. Maar dat zien we niet zitten. Met deze wind lig je aan de wacht pontoon echt niet rustig. Liever gaan we naar de andere haven, de Queen Elisabeth II. De havenmeester zegt dat dit kan. Dus varen we de haven weer uit en maken een ommetje naar de QE-II.
Als we vervolgens de QE-II haven invaren zie ik dat ook hier vandaag geen boten zijn vertrokken. Het visitors pontoon langs de kademuur ligt nog vol met boten, sommige zelfs dubbel. Vooraan liggen vier motorboten. Er staat hier nog steeds meer dan 25 knopen dwarswind. En we moeten lage wal aanleggen, zonder veel manoeuvreerruimte. Dit betekent: snelheid houden, een boot uitkiezen, onze boot stilleggen en tegen de andere boot aanwaaien. Wegkomen kan je dan niet meer.
We kiezen een grote blauwe zeilboot uit, die nog alleen ligt, en varen erop af om ons daar langszij te laten ploffen. Ik sta op de voorpunt en communiceer met Jan (= naar achteren schreeuwen, boven de wind uit). Op één van de eerste zeilboten zit een groep Fransen en die roepen dat helemaal achterin, aan het eind van het pontoon, nog een plek is aan de kade. We kunnen dit echter niet zien. Er ligt een motorjacht voor en of de ruimte groot genoeg is voor onze 43 voet, dat weten we niet. Het is zaak om snel te beslissen en we varen verder. De Fransen roepen dat we langzaam aan moeten doen, want dan komen ze helpen, lijntjes aannemen. We besluiten om ‘ervoor’ te gaan, maar minderen van snelheid is geen optie. Jan moet juist een extra dot gas geven om niet tegen de aangemeerde boten te waaien. Het is echt een eng idee dat je niet van tevoren weet of het past en dat je wel weet dat, als het niet past, het een moeilijke toestand wordt.
Bij de motorboot aangekomen zien we dat de plek net aan groot genoeg is. Met een behoorlijk tempo duiken we schuin het gat in richting de steiger. Jan mindert vaart en de achterkant begint al richting de motorboot te verwaaien. Jan geeft daarom nog een laatste dot vooruit en dan meteen vol gas achteruit. In een paar seconden ligt de boot tegen de steiger. Een ‘passemaatje’ zouden de Belgen zeggen.
De Fransen luitjes zijn met z’n vieren aan komen hollen en pakken de lijnen aan en leggen deze netjes om de kikker. Niet zo belangrijk, we lagen als een huis tegen de steiger met de stootwillen ertussen. Pff. Het zweet staat op mijn rug en in mijn broek.
Jan loopt alles nog even na en spoelt meteen het zout van de boot. Er is aardig wat overgekomen. Ik loop nog snel naar de supermarkt. We zijn door de cola light heen, die wil ik graag nog aanvullen. Want mijn mannetje heeft echt een lekkere borrel cola verdiend!
Na het eten nemen de dag nog even door. Het was pittig. Een dag met een spannend einde. Het is fijn om hier weer op ‘good old Guernsey’ te liggen. De wind is inmiddels afgenomen. En met laagwater liggen we achter de kademuur super rustig. Dat wordt een heerlijk nachtje slapen.
Dinsdag 6 augustus
We willen uitslapen, maar worden wakker van geklop op de boot. De havenmeester. Of we even willen betalen. Nou, dan maar meteen ons mand uit, douchen en ontbijten. Ik zie buiten dat het momenteel laagwater is en dat er blijkbaar vanmorgen vroeg een aantal boten zijn vertrokken. Niets van gemerkt! En ik zie dat het tankstation voor diesel open is. Mooi moment om nu even te gaan. We hoeven niet bang te zijn dat ons plekje wordt ingenomen of iemand voor ons ineens gaat tanken, want buiten de haven staat geen water meer.
We liggen in een deuk: dit zijn hele andere omstandigheden om te manoeuvreren: geen wind en geen golven! Makkie met aanleggen dus bij de tanksteiger. Het aantal liters dat we kunnen bunkeren valt heel erg mee. We hebben blijkbaar op een hele zuinige stand gemotord vanaf La Coruña. Er gaat iets meer dan 90 liter in. Ze verkopen hier alleen goedkope marine diesel. Dus dat is weer lekker voor onze beurs!
Ik denk dat het handiger is om niet meer terug te gaan liggen in het hoekje waar we vanmorgen lagen, je weet nooit wat morgen de omstandigheden zijn als we weg willen. Het is een lastige plek. Jan is het met me eens en we pakken een grote plek eerder aan de kade. Ook nu is het een soort aanleggen met twee vingers in je neus.
Het zonnetje schijnt heerlijk en we gaan niet binnen tutten maar erop uit. Op naar het stadje. We hebben een paar boodschappen te doen, waaronder een nieuwe batterij kopen voor de afstandbediening van de boegschroef. Sinds La Coruña weigert deze af en toe dienst. Eerst dachten we dat het aan de antenne lag, maar na alles gecontroleerd te hebben blijkt het toch gewoon de batterij te zijn. We winkelen met een doel. Hier gaan de winkels tussen de middag niet dicht, dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken.
Het is wel lunchtijd en we hebben zin in wat lekkers. Ik herinner me een lekkere salade op een terras bij een hotel, twee jaar geleden. En ja hoor, de salade staat nog op de kaart en ook Jan gaat aan het groenvoer met vis. We genieten, een koningsmaal. Zo goed smaakt het ons. Wijntje erbij. Zonnetje. Perfect.
De middag brengen we door in de zon in de kuip. Beetje puzzelen, lezen. Even niets. Blij dat we rustig liggen. En omdat we zo heerlijk genoten hebben van onze lunch, hebben we ’s avonds genoeg aan een soepje. Maar één spelletje rummicub want we vallen om van de slaap. Bijtijds erin want morgen hebben we een lange tocht voor de boeg. We hebben besloten weer een nachttocht te doen naar Saint-Valery-en-Caux.
Woensdag 7 augustus
De wekker gaat om 07.00 uur. Gelukkig geen BST (British Summer Time) want dan zouden we nog een uur eerder op moeten staan. Nog even een snoozen… Het regent en Jan doet eerst nog een weercheck. Even kijken wat de actuele weersvoorspellingen zijn.
Vandaag krijgen we volgens de voorspellingen nog een beetje wind, morgen vrijwel niets. Dus we vertrekken. Vette pakken aan en met regen trekken we om 08.00 uur het zeegat uit.
Al vrij snel als we buitengaats zijn en alle stootwillen en lijnen zijn opgeruimd zegt mijn lieverd: ‘Ga jij maar lekker naar binnen. Dit is geen weer om samen buiten te zijn’. Ik laat me dat geen twee keer zeggen en ga mijn warme bedje terug in.
Omdat we in een keer naar Saint-Valery gaan moeten we zowel Cape de la Hague als Pointe de Barfleur ronden. Het is bijna springtij en dat betekent voor beide kapen dat je met stroom tegen achteruit vaart. Jan plant het dan ook zo dat we aan de late kant weggaan, zodat we met het laatste stroompje me om Cape de la Hague gaan. Om vervolgens een tijstroom tegen te hebben boven Cherbourg en dan de stroom weer mee te krijgen langs Barfleur.
We hebben wind tegen als we uit Guernsey weggaan. Maar we gaan toch zeilen. Als we later veel stroom mee krijgen worden we toch wel in de juiste richting weggezet. En dat klopt. Want we kunnen bijna het hele stuk naar Cape de la Hague zeilen. We zijn wel ietsje langzamer door deze actie, waardoor we nog maar net met de stroom de hoek om kunnen. Een uurtje lang zeilen we met een SOG (Speed Over Ground) van één knoop omdat we nog net de felle stroom tegen van het kerend tij op de hoek krijgen. Als je niet naar het land kijkt merk je er niets van. Het zeilt heerlijk, maar je komt maar langzaam vooruit. Een mijltje verder krijgen we de normale stroom tegen. Dit gaat ook niet hard, maar we komen gepland met kerend tij bij Point de Barfleur. Nu lopen we 10 knopen over de grond. En zo maken we weer een paar mijlen. Inmiddels is de wind afgezakt, zoals voorspeld, en moeten we gaan motoren.
Om 21.00 uur start ik met mijn wacht. Het is rustig en er is bijna geen wind. Na een half uurtje gaat de zon onder. Altijd weer een mooi gezicht.
Zo rond 23.00 uur moet ik Jan wakker maken. Tegen de verwachting in hebben we toch weer wind genoeg om te zeilen, maar het is bijna tegen. Ik wil even overleggen met de kapitein. De vraag is: motoren we door in de juiste richting of gaan we zeilen en maken we een kleine omweg?
Jan komt naar buiten, beoordeelt de situatie en besluit in ieder geval te gaan zeilen om te zien hoever we van onze koers gaan afwijken. Zeilen is ’s nachts altijd te prefereren boven motoren. De boot ligt rustiger (is ook fijn voor degene die mag slapen) en je hebt geen risico dat er iets in je schroef komt.
We draaien samen de zeilen uit en dan neemt Jan de wacht over. Ik ga mijn mandje in.
Donderdag 8 augustus
Jan zeilt de Montanara richting ons doel. Er kan bijna de hele nacht worden gezeild. Af en toe moet de motor even bij om voldoende snelheid te hebben om veilig tussen de scheepvaart van en naar Le Havre door te manoeuvreren. Omdat het druk is en regelmatig met de zeilen moet worden gerommeld, laat Jan mij liggen. Hij doet twee wachten achterelkaar. Met daglicht, als we Cape Antifer hebben gepasseerd, maakt Jan mij wakker. Het is dan 06.15 uur. We zijn inmiddels voorbij de aanlooproutes van Le Havre en Antifer en de boot zeilt rustig. Prima omstandigheden voor mij om de wacht over te nemen. De zon komt op en het is nu nog zo’n 28 mijl naar Saint-Valery-en-Caux. Nog een paar uurtjes kan er hoog aan de wind gezeild worden. Maar als ik merk dat we recht op Fécamp afvaren (en daar wil ik ècht niet heen) moet ik Jan eventjes wakker maken om samen de genua in te rollen. Daarna vaar ik verder op de motor met het grootzeil, maar dan wel richting Saint-Valery.
De stroom gaat steeds meer mee staan en het laatste stuk ben ik steeds bezig met rekenen. Het is belangrijk om niet te vroeg aan te komen. Als we te vroeg aankomen, kunnen we de haven nog net in. Ik heb de ‘rem’ erop. De motor draait alleen nog maar stationair vooruit om wat druk op het roer te hebben. Zodat de boot bestuurbaar blijft. De rest doet de stroom die aanzienlijk is omdat het springtij is.
Als Jan uit bed komt is het bijna 10.30 uur. Hij heeft gelukkig nog lekker wat uurtjes geslapen en is weer fris en fruitig. Nou ja, eerst nog even douchen. Daarna is hij weer het mannetje. Ik bak brood, we eten en daarna is er nog net voor mij tijd om te douchen en frisgewassen Saint-Valery aan te lopen.
Precies om 12.00 uur liggen we in het kommetje voor de brug. Als de brug open gaat komen er zo’n twintig boten naar buiten. Nou dat is mooi dan is er genoeg plaats in de haven, denken we. Bij het naar binnen varen horen we van de havenmeester dat hij heel veel boten verwacht. We mogen meteen doorvaren naar steiger 7, ter hoogte van de jachtclub. Een mooie plek, met ’s middags ook nog lekker veel zon. Hier hebben we wel eens eerder gelegen.
Het is weer als thuiskomen. Dit stadje, we hebben er wat mee. De zon schijnt, het is echt warm zomerweer. We drinken eerst een drankje en daarna gaan we meteen aan de slag: zout eraf, binnen alles weer een beurt. En binnen no-time hangt de was weer buiten en ziet de Montanara eruit als een echte Nederlandse boot.
Om van het wiebelgevoel in ons lijf af te komen gaan we aan de wandel. Even een rondje dorp en naar de supermarkt voor wat vers spul. We lezen dat het dorp vanaf vandaag een paar dagen in het teken staat van de ‘Fête de la Mer’. Oftewel: visserijdagen. We zien feesttenten op de kade en er wordt een podium opgebouwd. Blijkbaar gaat nog heel wat gebeuren. Er is zelfs een dwars getuigde driemaster binnengekomen. Een nogal grote boot voor deze haven.
De middag brengen we door in de zon in de kuip, een lekkere luie middag.
Jan maakt nog een praatje met een Fransman op onze steiger die ongeveer twintig makrelen heeft gevangen. Jan noemt hem ‘een pecheur primier classe’ en dat vinden hij en z’n vrouw zo mooi, dat ze vragen of we er een paar willen hebben? Of we er een paar willen hebben? We willen er al 2,5 maand ééntje zelf vangen! Dus eten we ineens geen wraps met zalm meer vanavond, maar makrelen van de plaat. Wie had dat gedacht. Verse makrelen. Ze zijn niet zuinig, want we krijgen er acht! Schoongemaakt en wel. Hoewel de absoluut niets ervoor willen hebben, gaan we ze later toch nog een flesje rode wijn brengen. Het is even aandringen, maar uiteindelijk zijn ze er toch wel blij mee. We marineren de makrelen en later gaan ze op de plaat. Het is smullen. Acht is wel iets teveel, dus we worden wat makkelijk met het schoonmaken. We eten van de laatste twee alleen het mooiste vlees.
’s Avonds koelt het af en gaan we binnen aan de slag met het weblog en de filmpjes.
Vrijdag 9 augustus
We staan, voor ons doen, bijtijds op. Er is al wat reuring in de haven en er is markt op het dorpsplein. Altijd leuk. Het is een drukte van jewelste. Beweging hebben we doordat we fietsen naar de grote supermarkt net buiten het dorp. Het is maar 2,5 kilometer, maar het grootste deel is bergop. En dan zo dat we een gedeelte naast het fietsje moeten lopen. Ik opper dat Jan wellicht kan zorgen voor lithiumaccu’s op onze vouwfietsen…
De zon schijnt, dus doen we nog een wasje en verschonen het bed. Alles aan boord is weer helemaal fris. En omdat het feest is in de haven hebben we besloten ook te pavoiseren (dit is de boot versieren met vlaggetjes). Dat staat meteen gezellig.
Vanavond komen Adri en Ellen naar St. Valery en zo worden zij ook feestelijk ontvangen bij ons aan boord. Door omstandigheden konden zij dit jaar niet zeilend met hun zeilboot de Beaujoli met ons mee op pad. Ze hebben een hotelletje geboekt hier in het dorp en blijven gezellig tot maandag. Met onze vriendjes gaan we de komende dagen op pad. Zo kunnen we misschien ook wat van het achterland hier ontdekken. Ze komen namelijk met de auto.
We zitten lekker in de kuip in de zon als we ze zien aankomen op de kade.
Het is super gezellig dat ze er zijn. En heerlijk om weer even helemaal bij te kletsen in het ‘echt’ en niet alleen virtueel via What’s App of Facebook. Ellen heeft een cadeau bij zich: een kopie van onze oude fietstassen. Ze heeft stad en land afgefietst om ze te vinden. Wat een topper is het ook. Ik ben er super blij mee. Ze zijn ooit gestolen en we missen ze al tijden, maar hebben ze zelf niet kunnen vinden. Geweldig dit.
En ze hebben een paar flesjes lekkere wijn meegenomen en daarmee maken we een start, buiten in de kuip. En als het koud begint te worden, gaan we naar binnen. We hebben heel wat bij te kletsen. De keeltjes worden gesmeerd en ondertussen maak ik steeds hapjes. Naarmate de avond vordert wordt mijn geheugen wat minder, dus wat ik kan vertellen is wat Jan mij de volgende dag heeft verteld: dat we gezellig de flessen leeg hebben gedronken en voor morgen 11.00 uur hebben afgesproken. We gaan dan op pad met de auto.
Zaterdag 10 augustus
Om 11.00 uur staat onze chauffeur voor de deur. Blijkbaar hadden we gisteravond al afgestemd waar de reis naartoe zou gaan (is mij even ontgaan…), maar het is Le Tréport geworden. Dat is een haven zo’n 56 kilometer rijden verderop. We willen daar graag een kijkje nemen omdat we al een paar keer vlakbij dit dorp zijn geweest met de boot, maar dat we volgens de havenmeester niet naar binnen konden. Als we belden zei hij dat we te diep staken met onze kiel, dat ze niet gebaggerd hadden, of iets anders waardoor we er niet binnen konden lopen. Dus daarom, nu maar met de auto op verkenning.
En in de auto, het is bijna een uur rijden, is het weer geen moment stil. Voorin niet. En achterin ook niet. Eigenlijk sinds we elkaar gisteravond weer hebben ontmoet, is het niet stil. We hebben een hoop om in te halen. Af en toe hebben we een opmerking over het achterland. Het is namelijk erg groen (‘Zal wel door het natte voorseizoen komen’). Le Tréport heeft een natuurlijke haven met falaises (cliffen) van 110 meter hoog. Het is een toeristisch havenstadje in de Franse krijtkust.
Eenmaal bij de haven aangekomen zoeken we naar een parkeerplek. Dat is niet zo gemakkelijk. Want 1: het is een toeristentrekpleister en 2: er is markt op het parkeerterrein waardoor er minder plaatsen zijn. Maar goed, Adri ziet een vrije plek en we rijden over het parkeerterrein langs de marktkramen. Heel bijzonder. We lachen omdat we straks niet meer over de markt hoeven te lopen, omdat we alles al vanuit de auto hebben bewonderd… Het parkeerterrein is helemaal vol. Het lijkt erop dat we zonder plekje weer door de slagbomen eruit moeten. Maar dan ziet Adri nog een clandestien plekje. En dat werkt. De auto staat er prima bij en wij kunnen beginnen aan onze voettocht door Le Tréport.
We lopen vanaf zee richting de haven waar we volgens de havenmeester nooit in konden. Dat is nog een klein eindje lopen. We zijn wel benieuwd hoe het er dan uitziet. De mannen lopen naast elkaar, druk in gesprek. De dames lopen er een stuk voor. Ook druk in gesprek. Zoals altijd. Ons gebruikelijke patroon.
Eenmaal aangekomen bij de haven twijfelen we: ‘Is dit het?’. Ja, blijkbaar wel. Nu is duidelijk waarom de havenmeester ons telefonisch afraadt om hier te komen. Het stelt niet veel voor. Het is een vissershaven, gecombineerd met een marinehaven voor de ‘lokalen’ en voor de bezoekende zeilers. Maar dan wel voor kleine bootjes. We schatten in dat ze maar een paar plaatsen voor bezoekers hebben. Het is drie keer niets hier. Dus niets voor onze boten. Zo weinig als de haven voorstelt, zo leuk is het stadje. Want dat is aantrekkelijk. Veel eet- en drinktentjes, cultuur (winkels, kerken en casino) en natuur (strand en falaises).
Rond lunchtijd hebben we een mooie terrasplek achter de hoofdstraat bemachtigd en doen we ons tegoed aan een visje (Adri), een halve koe (Jan) en mosselen (Ellen en ik). Oh ja, Met Franse frietjes natuurlijk ;-). Normaal hebben we een vakantieportemonnaie, maar nu niet en dan gebeuren er rare dingen. We zijn het apart afrekenen niet gewend. Adri en ik, wij gaan over het geld. Het gaat snel, Adri en ik, we leggen allebei centjes neer en dan lijkt het erop dat of ik teveel betaald heb of te weinig. Of dat Adri te veel betaald heeft en te weinig. Kortom: de grote wisseltruc. Alleen doen we dit beiden niet bewust. Hilarisch. Vier volwassenen die volgens gaan zitten terugrekenen en uiteindelijk allemaal tot een andere conclusie komen. Uiteindelijk komt de I-phone als calculator erbij en dan pas snappen we wat we hebben gedaan (en wie er teveel of te weinig had betaald…).
Na de lunch lopen we naar de Funiculaire (een kabelspoorweg): een soort karretjes die je via rails dwars door de rotsen op het terras brengt boven op de falaise. Het ritje is gratis. Dat verwacht je toch niet. Er staat een rij en het is nog een hele klus om de voordringende oude Franse vrouwtjes achter ons te houden. Ellen en ik schermen de boel af. Ja, ieder moet z’n plek nemen in het leven! Eenmaal in de kar, gebeurde er niets. Geen beweging niets. Het is uiteindelijk Jan die ontdekt dat je gewoon, zoals in een normale lift, op de +1 knop moet drukken, wil het ding bewegen…
Eenmaal boven genieten we van het waanzinnige uitzicht. We zijn wel eens eerder op de falaises geweest, maar de verschillende kleuren water op zee maken het uitzicht vandaag wel erg mooi. We nemen foto’s van alle kanten van Le Tréport.
Om nou weer in de rij te gaan staan terug naar beneden, dat zien we niet zitten. Dus we nemen de trap. Het zijn 365 treden. Jan wilde het natellen, maar hij is onderweg de tel kwijtgeraakt. Op zich, tijdens het lopen, viel de afdaling wel mee. Maar eenmaal beneden hadden Ellen, Jan en ik alle drie last van trilbenen. Ook na de autorit terug naar onze haven hadden we er nog last van. En achteraf kan ik zeggen dat we nog een paar dagen strakke en pijnlijke kuiten hebben gehad. Alleen Adri niet!
Eenmaal terug in St. Valery gaan we nog langs de LeClerc. De supermarkt. Daar sla ik nog een kar zware spullen in, zodat Adri dat met de auto naar de boot kan brengen. Ideaal zo’n chauffeur. Het is inmiddels 18.00 uur geweest en we spreken af dat we ons straks om 19.30 uur bij het hotel van Adri en Ellen melden. Rond die tijd hebben we afgesproken bij ons favoriete restaurant ‘Le Bistrot Val’Riquais’. Daar komen we nu al een paar jaar met z’n viertjes. Ik heb twee dagen geleden al onze favoriete tafel besproken (de ronde tafel bij het raam waar ook de oude pick-up staat met de LP van Michael Jackson…).
Voordat we ze gaan ophalen doet Jan nog een Spaans dutje en ik ga nog even het dorp in. Even lopen en een souvenir kopen. Dan is het optutten en op naar het restaurant. Half acht lijkt nog vroeg, maar ik zei nog tegen El: ‘Wij doen toch altijd het licht uit?!’.
En eenmaal bij ons favoriete restaurant aangekomen zien we dat er maar twee andere stellen zitten. Misschien zijn we toch wat vroeg? De bediening is anders dan normaal. De eigenaar en eigenaresse zijn nog steeds dezelfde personen, alleen ze zijn dit keer een soort van vrolijk. Alsof ze een grote prijs gewonnen hebben ofzo. Normaal zijn ze altijd nors, kortaf en zakelijk. Dit keer krijgen we alle vier een hand van meneer en mevrouw heeft geduld. Meneer maakt later zelfs grapjes! Het eten is wel zoals altijd. Heerlijk. Smullen. Vlees gebraden of gebakken à la plancha op het haardvuur. Geweldig. Ik ken geen enkel ander tentje met deze bijzondere ambiance. Het is weer op en top genieten.
Na dat wij uiteindelijk, zoals altijd, als laatste het restaurant verlaten, drinken we nog één afzakkertje in de bar van het hotel. En als bij vertrek Jan nog even de invalidenlift uitprobeert is echt het moment aangebroken om naar ons bedje te gaan… Morgen weer een dag.
Zondag 11 augustus
We staan bijtijds op, om 11.00 uur hebben we afgesproken met Adri en Ellen. Ze komen bij ons op de koffie. En als Jan net de kussens buiten in de kuip heeft neergelegd, kunnen ze weer naar binnen. Regen. Jammer. Binnen drinken we en kletsen we verder. Er is nog genoeg stof.
Als na een tijd het buiten is opgeklaard gaan we erop uit. Buiten in de haven hebben we al geluiden van het Fête de la Mer gehoord. Doedelzakken.
Eerder zagen we al wat bewegingen zoals destijds bij de Maria del Carmen Fiesta in Muros. Zelfde principe, andere datum, zelfde soort festiviteiten. We lopen over de braderie en bekijken alle koopwaar en we bewonderen de doedelzakspelers.
We willen ook nog even een plekje reserveren in een restaurant op het dorpsplein. De weersverwachting is dat het koud blijft en een beetje miezerig. Geen plaatweer. Dus we gaan uit eten vanavond. Op de terugweg naar de boot kopen we een kippetje, een vers stokbrood en vier echte Normandische kazen. Nu nog een wijntje erbij en de (late) lunch is compleet.
Rond 18.00 uur nemen we – tijdelijk – afscheid. Nog even rusten en opfrissen voor het diner. We hebben om 19.30 uur gereserveerd. Het is misschien een eentonig verhaal, maar wederom genieten we van eten, drinken en het gezelschap.
We weten dat er om 23.00 uur vuurwerk wordt afgestoken bij het havenkantoor ter afsluiting van de festiviteiten. Dus we doen nog een bakkie bij ons aan boord, totdat het begint te knallen buiten. Het is een lief schattig vuurwerkje. Beetje type ‘huis-tuin-en-keuken-vuurwerk’. Prima passend bij St. Valery. Geen grootste knallen. Allemaal lief en mooi. Zoals wij het dorp zien door onze bril. Na het vuurwerk nemen we afscheid. Het is mooi geweest voor vandaag. We maken het niet te gek en niet te laat. Morgen moeten we allemaal weer fris zijn voor vertrek uit St. Valery. Adri en Ellen met de auto. Wij met de Montanara.
Maandag 12 augustus
De wekker gaat omdat we vanmorgen ‘vroeg’ onze vriendjes willen uitzwaaien. Adri en Ellen vertrekken met de auto weer terug naar Holland en om 09.00 uur nemen we afscheid. Het waren drie fantastische dagen! Als vanouds. We zullen ze missen.
We zijn er nu toch bijtijds uit, dus blijven we er maar meteen uit. Ik haal brood en nog een paar kleine boodschapjes en betaal het liggeld. Dat is weer erg aardig. Vier nachten liggen, drie betalen!
En dan is er tijd om te tutten, voordat de boot klaargemaakt moet worden voor vertrek. Op de AIS zien we de Crossborder (een boot van kennissen uit Volendam) voor de kust varen. Of ze komen hier naartoe, of we varen straks samen op richting Dieppe of Boulogne.
De pavoiseervlaggen gaan eraf, de fietsen weer in hun zak, de watertanks worden weer bijgevuld en Jan checkt nog één keer de waterstand. We wilden om 14.00 uur weg, maar de havenmeester heeft mij verteld dat 13.30 uur beter is. Rond 14.00 uur staat er veel stroming de haven in.
Jan checkt nog even of er om 13.30 uur voldoende water staat voor onze diepgang van 2 meter. Dat zit wel goed. Maar, hij kan de hoogte van de drempel in de haven niet zo snel terugvinden in de Reeds en Pilot. We besluiten om toch om 13.30 uur te gaan, maar roepen voor de zekerheid toch nog even de havenmeester op via de Marifoon. Volgens hem is het oké. En dan horen we de Crossborder. Zij liggen voor de brug, aan de andere kant.
Gek is dat. Elkaar zo even snel passeren… We kletsen vast straks weer bij in Volendam!
De weersverwachting gaf aan dat we zo’n 12 knopen wind, toenemend tot 18 knopen in de middag, konden verwachten. Net ruime wind. We missen een stukje van het tij mee omdat we de haven niet eerder kunnen verlaten vanwege de waterstand. Richting Boulogne heb je een dubbel tij mee omdat de vloed in het Kanaal en de Noordzee elkaar hier ontmoeten.
Als we eenmaal buiten zijn houden we gelukkig goed de snelheid erin. We komen niet onder de 8 knopen over de grond, waardoor we verwachten alleen de laatste mijltjes stroom tegen te zullen hebben. Zoals gebruikelijk richting de ‘flessenhals’ hier, bouwt de zee op met toenemende wind. Onderweg horen we nog MAYDAY’S. Eentje voor drie man overboord bij St. Valery sur Somme. We hoorde de stem trillen van de operator van het walstation. We kijken nog waar wij zitten ten opzichte van het ongeval, maar we zijn nog 15 mijl weg en hebben dan twee uur nodig om er te komen. Later horen we dat er drie Duitse mannen verdronken zijn. Pas vlak voor de haven krijgen we de stroom tegen, maar door de forse wind blijven we boven de 6 knopen over de grond varen. We lopen dus nog met licht Boulogne sur Mer binnen, zoals gepland.
We hadden gedacht dat het wel druk zou zijn, maar het valt mee, er is zelfs een soort box vrij. Alleen zonder zijsteiger. Dus meer een groot gat tussen twee boten. En we maken vast met een lijntje op beide boten naast ons. We kletsen nog wat met de buren, eten nog een lichte snack en chillen op de bank. We maken het niet laat. Voor twaalven gaat het licht uit.
Dinsdag 13 augustus
Vannacht horen we gestommel boven op het dek. Boven ons hoofd. Jan en ik, we zijn allebei wakker. Jan neemt de verduistering weg bij het luik en kijkt recht in de ogen van een grote meeuw. En die meeuw in de ogen van Jan. En daar schrikt ie zo van (die meeuw dan) dat ie meteen de benen (of moet ik zeggen vleugels) neemt. Weg is ie.
Niet veel later, het is dan iets voor zessen, gaat de wekker. Jan gaat eruit omdat onze Hollandse buurman vertrekt en Jan onze lijnen van onze boot op de kant moet vastmaken. De buurman ‘pakt’ het vroege tij. Wij (gelukkig) het late. Dus Jan komt terug in bed en zo pakken we nog een paar uurtjes rust. Als ik later brood ga halen en ons havengeld wil gaan betalen, zie ik aan de overkant ineens de Préfix liggen. Blijkbaar zijn Henk en Stanny ook hier. Jan gaat even langs om ze uit te nodigen op de koffie.
Jan en ik, we eten net een broodje buiten, als we worden geattendeerd dat er een vis op ons voordek ligt. Huh? Serieus? Toch weer een vis aan boord van de Montanara! Wat blijkt er ligt een scholletje op het voordek, net voor ons luik. Dat verklaard het gestommel vannacht. De meeuw was bezig met een de schol die hij blijkbaar had gestolen van een vissersboot aan de overkant. Zo ver wij weten, vangen meeuwen namelijk geen schollen. En onder het toeziend oog van de twee jonge kinderen van onze buurman gooit Jan de vis terug in het water. Maar, helaas. Hij doet het niet meer…
We kletsen gezellig bij met Henk en Stanny met een lekker bakkie koffie. Ook zij zeilen vandaag van Boulogne-sur-Mer naar Duinkerken. Ik voel het al helemaal aankomen: dat wordt natuurlijk sporten onderweg. Jan wil Henk met z’n X-Yacht graag bijhouden, maar dat is natuurlijk een beetje een onbegonnen zaak…
Om 13.30 uur gaan de touwtjes los en verlaten we Boulogne. In het kanaal bij de haven gaat het al los. Henk haalt ons al in op het grootzeil. Zij hebben een schitterend grootzeil dat staat als een vleugel. Iets buiten de haven heeft Henk eigenlijk de strijd voor vandaag al beslist: de code-zero gaat uit en we zijn nergens meer. De Préfix verdwijnt als een kleine witte stip in de verte. Bye bye Préfix.
Bij Cape Gris Nez draaien we stuurboord uit en krijgen we de wind van achteren. Eerst denkt Jan, we gaan over op de gennaker, want dan maken we weer een beetje tempo. We moeten echter nog door de aanlooproute van Calais en dat betekent mogelijk koerswijzigingen of even wachten voor een ferry. Dat is met een gennaker op, niet zo handig. We gaan dus vlinderen tot na Calais.
Na Calais gaat de gennaker uit en de Montanara loopt gelijk weer als de brandweer. De ene, na de andere boot passeren we en ook de Préfix zien we dichterbij komen. Niet zo gek, want het waait eigenlijk een tikje te hard voor het grote gekleurde zeil. We lopen inmiddels dik 8 knopen door het water en we hebben stroom mee, dus dat betekent dik 10 knopen over de grond. Iets te veel van het goede, dus de gennaker moet na een uurtje weer in.
We gaan weer vlinderen en zeilen zo op Duinkerken af. In de havenkom ontmoeten we de Préfix weer. En hier zijn we sneller met het grootzeil inhalen (grapje). Het is 19.15 uur als we liggen en Jan alweer staat te kletsen met een buurman.
We eten, printen foto’s van de Préfix die we onderweg gemaakt hebben en brengen deze nog even langs bij Henk en Stanny. Dan gaan we aan het weblog en we bellen nog even met het thuisfront.
lang verhaal, met genoegen gelezen! kusjes van ons!
Ik heb julie verhalen weer eens bijgelezen en genoten, verder nog behouden vaart richting huis.
Groet, Cisca