Rustdag Guernsey (2)
Na een overheerlijk avondje in ons favoriete restaurant Le Nautique (lobster again!) werden we de volgende ochtend wakker met een volle buik. Tijd dus om wat te bewegen. Eerst maar even betalen bij de harbourmaster en wat boodschappen inslaan voor de komende dagen. We hadden afgesproken samen met Ellen en Adri om te gaan fietsen. Ellen wilde graag naar de Auberge, een restaurant in St. Martin, iets buiten Guernsey. Daar zouden we dan met elkaar lunchen.
Vanaf de kaart gezien leek het een lekker vlak stukje. Maar helaas. Het begon al na een paar minuten. De weg liep steil omhoog en er was geen ruimte om lekker naast de racende auto’s met de fiets aan de hand te lopen. Overigens, Guernsey is Brits grondgebied en ook hier rijden ze aan de verkeerde kant van de weg, dus dat maakt het extra lastig! We besloten nog even een stukje langs een andere weg door te fietsen. We kwamen na een paar honderd meter uit bij een steile trap. De mannen gingen op onderzoek uit, jawel: met de vouwfiets omhoog (want je weet maar nooit, mocht er een pad zijn, dan hoefden ze niet twee keer te lopen). El en ik wachtte beneden op het belletje. ‘Kom maar naar boven hoor, er loopt hier een pad’. Dus daar gingen we met de vouwfiets op ons nek en omhoog klimmen. De mannen waren boven aan het rondkijken. Er was namelijk sprake van ‘typical German architecture’ (bunkers en kanonnen) en tja dat maakt dan iets bruts in de mannen los waardoor ze even vergaten galant te zijn voor de dames…
We gingen verder op weg over de ‘cliffpaths’. Dat betekent fietsen over onverharde paden waar één persoon op kan. En, hopen dat je je evenwicht niet verliest want links naast je begon de steile bebossing naar beneden richting het water. Hier begon voor mij wat ik noem ‘bootcamp Guernsey’. Ik voelde me een soort veldrijdster. Fietsen, stoppen, fiets tillen trap op, fietsen, lopen, trap af, fietsen, etc.. Af en toe stopten we gelukkig even, niet alleen om van het uitzicht te genieten en om foto’s te nemen maar ook om even bij te komen. Na een tijdje kwamen we aan in ‘Bluebell wood’. De Bluebell is een soort hyacint die maar een maand per jaar bloeit. Nu dus. Wat een mazzel. Daar stonden we midden in het bos op een soort plein omringt door een lila gekleurde velden van Bluebells. Echt heel bijzonder. Nadat we dit bos verlaten hadden kwamen we (gelukkig) weer in de bewoonde wereld terecht (lees: verharde wegen). En de Auberge maakte een hoop goed. We zaten lekker in het zonnetje buiten in het gras met een groots uitzicht over zee. De lunch was super. Even vergaten we de tijd. Jan en ik moesten voor 17.30 uur bij de marifoonmeneer zijn anders was hij gesloten en zou hij zaterdag pas weer open zijn. Het was 16.45 uur, dus dat werd racen tegen de klok. Ik voorop met de kaart in de hand, tegen het verkeer in (zo voelt het nou eenmaal) en fietsen als een idioot. Het was even zoeken (onderweg zijn we Adri en Ellen kwijtgeraakt), maar gelukkig waren we nog op tijd. De terugweg naar de haven hebben we rustig aan gedaan.
’s Avonds besloten we niet uitgebreid te eten, maar lekker op de bank te kruipen met een filmpje.
Rustdag Guernsey (3)
De dag begon heel gek. Er waren wat druppels gevallen. Regen. Dat zoiets nog bestaat?! Dit fenomeen hebben we in geen weken gezien. Het bleek ook een soort ‘schijnbeweging’, want de rest van de dag was het warm en heet van de brandende zon.
Jan was ’s morgens vroeg al uit de veren om de klus der klussen voor te bereiden. Vandaag bouwen we de nieuwe marifoon inclusief buiten handset in. Om een lang verhaal heel erg kort te maken: de boot moest helemaal overhoop en ik had even het gevoel dat we weer in Nederland op de werf bij Ad Spek lagen! Daar word je niet vrolijk van. Typisch gevalletje van ‘Help, mijn man is klusser’. Ik stond stand-by als hulpklusser. Deze dag stond dus in het teken van boren, zagen, draden trekken, schroeven, schoonmaken, inruimen…. Het voelde niet echt als een rustdag voor ons beiden.
Wat me nog even te binnen schiet. We zijn nog helemaal vergeten te melden hoe het is afgelopen met het touw dat we in de schroef hadden voor Port-en-Bessin…. Het maffe was, we lagen net vast in de haven en toen Adri zei: ‘Hé Jan, is dat blauwe dikke touw dat daar drijft, uit jouw schroef gekomen?’. We dachten nog, dat zou wel heel toevallig zijn, maar goed. We hebben er niet meer bij stilgestaan, totdat we de volgende morgen vertrokken. Het schip schudde niet meer, het touw was uit de schroef! Ik zeg: bedankt lieve thuisblijvers. Bedankt voor de geluksengel (Neeltje & Rob), het geluksmuntje (Carien) en jullie gelukspoppetjes en Christoffel (IJlien, Nicky en Esther).
De buurtje waren zeer attent en voelden aan dat we wel wat gezelligheid konden gebruiken na deze werkdag en nodigde ons uit voor een eerste keer ‘platen’ buiten in de kuip. Platen is eigenlijk gewoon BBQ-en, maar dan zonder vuur (wel zo veilig op een boot). Lekker gezond en makkelijk. Net zoals bij gourmetten ben je zelf je eigen kok, maar dan op een soort Japanse bakplaat.
Toen het zonnetje weg was gingen we naar binnen voor nog een potje Mexican Train. We begrijpen er niets van, maar Adri wint alweer!
Rustdag Guernsey (4)
Nu pakken we weer even de rust op. Uitslapen, boodschapje, buiten in de zon ontbijten. Heerlijk.
Vandaag staat ‘Herm’ op het programma. Herm is een eiland dat zo’n 5 mijl buiten St. Peters Port ligt. We varen er naartoe met een veerboot. Wij zijn er al eerder geweest en er is niets veranderd. Het is een soort klein paradijsje (The jewel in the Channel Islands’ crown) vol van natuurlijke schoonheid en rust. Je hoort er alleen de vogeltjes fluiten. Ook hier bloeien de bluebells en andere wilde bloemen volop. Het eiland wordt beheerd door de familie Wood. Zij doen dit samen met zo’n 55 mensen die ook op het eiland wonen.
We doen een wandeling rond het eiland. Die neemt zo’n twee uur in beslag. Ook hier vergeten we de tijd. Het is bijna drie uur als we weer terug zijn in de ‘bewoonde wereld’ en dan blijkt dat we niet meer kunnen lunchen in ‘The white house’ hotel. Maar ook niet bij ‘The Ship-inn’. Bij ‘The Mermaid’ kunnen we nog net een ijsje krijgen, maar dat is het dan ook. We nemen daarom een boot eerder terug naar Guensey. Omdat het weer zulk lekker weer is besluiten we wederom te platen met Adri en Ellen, dit keer bij ons aan boord.
Ook vanavond proberen Jan en ik te winnen van Adri en Ellen met Mexican Train. Maar het maakt niets uit, ook met onze stenen lukt het niet…
Vertrek uit Guernsey, op weg naar Lézardrieux
Na een wat gebroken nachtrust (gisteravond toen wij in bed laten kregen we een boot met acht Fransozen langszij die nog allemaal gingen stappen en later ’s nachts weer iet wat aangeschoten terugkeerden) zien we dat de lucht weer strak blauw is vandaag. Eerste Paasdag verlaten we rond 11.15 uur Guernsey met hoogwater. Op weg naar Lézardrieux, een klein dorpje landinwaarts aan de kust van Bretagne. Het ligt in het gebied dat ze de ‘Côtes d’Armor’ noemen. Dit betekent ‘kusten van het zeeland’ (vroeger overstroomde rivierdalen hier door de zee in dit gebied).
Net buiten de havenhoofden van St. Peters Port komen we terecht in een powerboatracingwedstrijd (leuk woord voor galgje!). We zien dat het Nederlandse team, gesponsord door Oranjeboom, het goed doet. Heftige klappen maken die jongens op het water. En wat een herrie. We zeilen rustig op de gennaker op Frankrijk af, dwars door het wedstrijdveld. De boten vliegen langs ons heen. Na een kwartiertje zeilen denken we uit de wedstrijd te liggen, maar dan komen ze toch ineens op ons af. Links en rechts vliegen ze om ons heen. Vooral met niet te veel afstand, scheuren ze langs de Montanara om maar niet te veel meters te verliezen.
Maar goed, we zeilen een tijdje, totdat de wind op is. Door de oceaandeining die hier staat klapt het zeil steeds in en is het een rommelig zeetje. Tijd dus voor mijn tweede zeeziektepilletje van de vakantie. Om de reis wat comfortabeler te maken stappen we als er weer voldoende wind is over op grootzeil gecombineerd met de genua. We liggen meteen veel rustiger op de golven. Het is koud. Dat zijn we niet meer gewend. Vandaag trekken we steeds weer een extra laagje kleding extra aan.
Rond 19.30 uur zien we rechts van ons de eilandengroep van de ‘Ile de Bréhat’ liggen. De roze kalkstenen kliffen zijn typerend voor de kust hier. Het duurt nog ruim een uur voordat we in Lézardrieux aankomen. De visiteur-steiger ligt vol (het is niet groot en er liggen al vier boten) dus we zoeken plek aan een drijvende steiger op de rivier. We moeten tegen de stroom in aanleggen en er zijn geen bolders. Maar gelukkig komt een aardige Engelsman een lijntje aannemen. Wat een gentleman!
We liggen wel super rustig. Geen geluid, behalve dat van de vogeltjes. Morgen kijken we wel of we aan land willen liggen (hier hebben we nu geen elektriciteit en geen water).
We doen nog even een borreltje, kletsen nog wat na over de tocht en liggen niet te laat in bed.
Het ziet er allemaal schitterend uit met dit prachtige weer. Lijkt wel een bounty-eiland
Gelukkig hebben we hier ook nog steeds ongelofelijk veel zon. Het eten is zo te horen ook niet verkeerd. Houwen zo!!!!
lieve groetjes
Wat een leven!
Vergeet je nie in te smeren hoor al die zon pffffffffffffffffffffffffffff
Nou ja wij mogen niet klagen net weekendje Schier achter de rug en vandaag oppassen op Floo lekker wandelen met die kleine
Geniet maar lekker verder en leuk hoor al die berichtjes
Liefs Clien
Nou jullie gaan als een speer en met het mooiste voorjaar sinds eeuwen.
We volgen met plezier jullie verhalen.
O ja vergeet niet een stukje verder ploumanach aan te doen als het uit komt met het tij.
veel zeilgroeten
Ivo en Ria
Wat een bofferds zijn jullie!!! Geniet lekker enne niet te bruin worden…..
Dikke kus Aud