Rustdag in Concarneau

Jan staat vroeg op en kruipt achter de PC. Hij heeft nog wat werkt te doen en we hebben een redelijke internetverbinding, dus dat komt mooi uit. Ik kom wat later op gang en zorg voor stokbrood met verse aardbeien. Het zonnetje schijnt en ik ga uit de wind in de kuip lekker zitten lezen in C’est la Vie (bedankt oom Jos voor dit leuke boek). Zodra Jan ’s middags klaar is doen we een paar boodschappen en verkennen we het stadje.

Concarneau noemen ze ook wel de ‘Blauwe Stad’ (door de blauwe visnetten die ze vroeger veel gebruikten) en is de op twee na grootste Franse Vissershaven. We bezoeken de ‘Ville close’ dat ook het werk is van Frankrijks grootse militaire bouwer van versterkingen (Vauban). Het eiland met de Ville close is niet heel groot en heeft nauwe, geplaveide straten en pittoreske huizen. Het trekt veel bezoekers. Er zijn veel schattige eettentjes en toeristische winkels. Zodra we de brug over de binnengracht binnen komen zien we een ijscobar. Van Adri hebben we gehoord dat ze daar heel lekker Italiaans schepijs hebben. Nou dat klopt. Zo lekker dat we bijna (niet gedaan) op de terugweg nog een ijsje wilden nemen. Vanaf een van de torens hebben we en grandioos zicht op de jachthaven.  Later die middag bij de borrel bij ons aan boord maken we plannen voor de komende dagen. Bestemming van morgen is Lorient. Hiervan hebben we mooie plaatjes gezien.

Tocht van Concarneau naar Port de Locmiquélic, Sainte Catherine

Omdat we om 8 uur willen vertrekken, hebben we de wekker gezet. Daarna doen we ons vaste ritueel. Ik ben van ‘binnen’ en Jan is van ‘buiten’. Ik zorg bij vertrek dat alles binnen opgeruimd is, zeevast staat en de kasten en luiken dicht zijn. Jan ruimt de stroomkabel op, zet de waypoints van de tocht uit in de plotter, maakt de kuipbanken droog en geeft de ramen van de buiskap een lapje. Voor vertrek bespreken we de tactiek voor het wegvaren (hoe staat de wind, welke lijn of spring doen we eerst los, etcetera) en zodra we los zijn en de haven uitvaren zorg ik er altijd voor dat alle stootwillen en lijnen opgeborgen worden. Een soort ochtendgymnastiek, maar daarna mag ik uitrusten en moet Jan aan de bak met het ‘hijsen’ van de zeilen en het lieren.

We zeilen met een licht windje hoog aan de wind. Na een uur wijzigen we koers want het is niet meer bezeilbaar. We maken een grote slag. De wind is inmiddels toegenomen tot 20 knopen over dek. Met het grootzeil iets gereefd en alles strak loopt de boot optimaal. We hebben een lekkere snelheid, maar het is wel weer even wennen om alles onder een behoorlijke hoek te doen. Rond het middaguur gaan we overstag. De ‘predictorline’ op de plotter geeft aan dat we precies op het laatste waypoint afgaan. Omdat de wind iets is afgenomen gaat het grootzeil weer helemaal uit. De golven komen nu van achter en we zo surfen richting Île de Groix.

Ik was zo in mijn boek verzonken, dat ik vergeten ben een pilletje in de te nemen. Toen ik het boek uithad voelde ik me een beetje bluhh. Even liggen en ogen dicht helpt dan vaak ook wel. Dus, dekentje over mijn benen en in de ‘stabiele zijligging’. Lig ik net een minuut of vijf, hoor ik Jan roepen ‘Dolfijn!!!’. Ik kom omhoog maar zie niets. Jan vertelt dat één dolfijn heel hoog boven het water sprong, naast onze boot. Jan lyrisch. Voor mij is het een beetje de ‘story of my life’ dat ik, als ik even m’n ogen dichtdoe, dolfijnen mis. Opeens zie ik toch nog twee dolfijnen achter ons wegzwemmen. Jan vertelt over die ene keer toen in Griekenland, toen er wel dertig (!) dolfijnen rondom de boot speelden alsof het een show was in het Dofinarium. Ik vraag hem of ze ook een bal bij zich hadden en vermoed dat Jan destijds wellicht gewoon te veel ge-jammast had (en dus te veel ouzo gedronken). Maar zo verzekerd Jan me: het is echt waar gebeurd. Ik moet dit nog even checken bij de kinderen.

Enfin, terug naar de tocht. De bedoeling is dat we vlak langs Île de Groix naar het vasteland koersen. Bij het eiland aangekomen blijkt het invloed te hebben op de wind. Die neemt ineens toe tot wel 32 knopen over dek. Dat is teveel en de boot loopt uit z’n roer. Dus we draaien in de wind om grootzeil te minderen. De genua staat te klapperen in de wind en de schoot waait van de lier los. Resultaat: slaand zeil en dus heel veel herrie. Als we de genua weer strak zetten blijkt dat we nog steeds te veel zeil voeren. Dan ook de genua maar minderen. Nadeel hiervan is wel dat de boot niet meer zo hoog aan de wind kan varen. Als we bij de kust zijn, starten we de motor en gaan we alleen op grootzeil op onze bestemming af (kruisen met een ingerolde genua werkt niet). Na drie kwartier lopen we de baai binnen en gaan we richting Lorient.

Lorient is een jachthaven midden in de stad. Daar aangekomen blijkt dat het een knappe fotograaf is geweest die de plaatjes uit de folder heeft geschoten. In het echt ziet het er veel minder leuk uit en daarnaast, er is geen plek voor onze boten. Dus keren we om en gaan naar de haven van Locmiquélic, een stukje terug. In de Reeds staat dat ze geen visiteursvoorzieningen hebben. In m’n beste Frans vraag ik over de marifoon of ze wellicht twee plekjes voor ons hebben. Dat lukt. Aanleggen is nog wel bijzonder, want de havenmeester wil onze twee boten op een kopsteiger hebben die niet genoeg ruimte biedt aan twee boten van ruim 13 meter. We mogen niet bij elkaar langszij dus wordt het passen en meten. Uiteindelijk steekt ons achtersteven twee meter achter de steiger uit.

Het is iets over drieën als we een drankje drinken en de ervaringen van de tocht bespreken met de buurtjes. Er vallen een paar regendruppels, maar al snel breekt de lucht open. Dan trekken we meteen gezamenlijk het dorp in. We hebben trek in pizza, maar het dorp biedt geen Italiaans restaurant en een gezellige dorpskern ontbreekt. Bij de haven zitten twee bistro/ restaurants die er wel leuk uitzagen. We gokken welke het leukst is en gaan daar op het terras zitten. Na één drankje gaan de mannen samen binnen kijken of we hier toevallig ook lekker kunnen eten. Enthousiast komen ze terug. Wat blijkt: het ziet er leuk uit, de kaart is goed en de tafel is alvast gereserveerd voor 19.30 uur. De tussenliggende tijd vullen we met goede gesprekken en we zorgen ervoor dat we geen droge kelen hebben bij het kletsen. Als we binnen aan de bar zitten zien we dat het steeds drukker wordt. ‘Le Cargo’ is blijkbaar een populaire stek. De jazzmuziek, leuke bediening (niet des Frans), het super eten (ze maken nog een foutje waardoor we gratis een extra voorgerecht krijgen) en de ambiance (ratjetoe van allerlei kunst en kitsch) maken het tot een topavond.

Rustdag Locmiquélic/ Port Louis

Vanwege het bacchanaal van gisteravond zijn we niet vroeg op. Het duurt even voordat we fris en fruitig aan het ontbijt zitten. Adri en Jan houden palaver. Plan is om vandaag een extra dagje hier te blijven en morgen naar Port Louis, een kleine anderhalve mijl verderop, te varen. De weersverwachting is namelijk niet gunstig om verder te zeilen. Tussen de buien door loop ik samen met Adri naar de capitainerie om nog een nachtje bij te boeken.

Als we de havenmeester van ons plan vertellen, wijst hij ons erop dat morgen tussen 10.00 en 13.00 uur het vaarwater naar buiten is afgesloten voor vaarverkeer. Morgen komt de ‘President de la Republique’ naar Port Louis voor wat we begrijpen een soort Franse Dodenherdenking of Bevrijdingsdag. Ahah, Monsieur Sarkozy! Daar willen we wel bij zijn. We vragen de havenmeester voor ons na te gaan of in Port Louis op dit moment plek is voor ons. En zo varen we een uurtje later toch nog de haven van Locmiquélic uit.

Ze verwachten ons in Port Louis en we worden opgevangen door een alleraardigste havenmeester in een speedboot. Hij begeleid ons naar twee boxen, springt op de kant en helpt met het aannemen van de lijnen. We liggen nog niet koud en hij voert meteen een soort toneelstuk op, op de steiger. Hij is echt grappig. Helaas houdt het op met zachtjes regenen, dus we vluchten naar binnen op de Beaujoli voor wat lekkers. Later verkennen we ‘la coeur de cité’ van Port Louis, een dorp met ‘karakter’ en een 17e-eeuwse citadel . Daar gaat het gebeuren morgen.

 

 

3 Responses to Concarneau, Locmiquélic, Port Louis

  1. Audrey says:

    Jeetje jongens, wat ben ik jaloers! Dolfijnen zien is toch geweldig! Enne sabine, ik denk dat je toch gelijk hebt wat de kwallen aangaan dus………..

    xx

  2. René en Sonja says:

    Wat een heerlijke verhalen kan je schrijven Sabine! Komen je verhalen ook in boekvorm uit? Klinkt allemaal fantastisch! ;-).
    Liefs Rene en Son

  3. Nicky says:

    Heerlijk genieten dus. Jammer dat jij weer aant slapen ben als de dolfijnen komen:-)
    haha!! Je schrijft leuke stukjes! Ben benieuwd naar de volgende.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *